ECLI:NL:RBDHA:2025:7167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
SGR 24/5577 en SGR 24/7929
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een betrouwbaarheidsverklaring en ongeschiktheidsontslag van een politieambtenaar vanwege associaties met criminaliteit door muzikale uitingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 april 2025, wordt de zaak behandeld van een politieambtenaar die een betrouwbaarheidsverklaring is geweigerd en ontslagen wegens ongeschiktheid. De eiser, werkzaam als Generalist Forensische Opsporing, had gesolliciteerd naar een functie binnen de politie, maar zijn nevenactiviteiten als rapper en muziekproducent leidden tot bedenkingen over zijn betrouwbaarheid. Bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) had in een rapport bedenkingen geuit over de associaties die zijn muziek en uitingen op sociale media opriepen met zware criminaliteit. Ondanks een geboden verbeterkans om ongewenste content te verwijderen, heeft eiser niet voldaan aan de voorwaarden die aan deze kans waren verbonden. De rechtbank oordeelt dat de weigering van de betrouwbaarheidsverklaring en het ontslag op goede gronden zijn gegeven, en dat er geen strijd is met de vrijheid van meningsuiting. De rechtbank concludeert dat de eiser niet geschikt is voor het politieambt, gezien de ernst van de zorgen over zijn betrouwbaarheid en het belang van integriteit binnen de politie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 24/5577 en SGR 24/7929

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. drs. J. Sajtos),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigden: mr. S.C.M.A. Gommans en mr. A.H. Lenting).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de weigering om hem een verklaring van betrouwbaarheid te geven en tegen zijn ontslag wegens ongeschiktheid.
1.1.
Met het besluit van 8 augustus 2023 heeft verweerder geweigerd eiser een verklaring van betrouwbaarheid te geven. Met het bestreden besluit van 11 april 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven. Tegen het ontslagbesluit van 15 april 2024 heeft eiser bezwaar gemaakt en met instemming van verweerder verzocht om rechtstreeks beroep. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen [1] en bepaald dat de beroepen gevoegd worden behandeld.
1.2.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een gecombineerd verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan namen eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigden van verweerder deel. Aan de zijde van verweerder waren ook aanwezig [naam 1] en [naam 2] , voormalig leidinggevenden van eiser.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaan deze zaken over?
2. Eiser is in september 2008 aangesteld bij de Landelijke Eenheid van de politie als Generalist Forensische Opsporing. In 2023 heeft eiser gesolliciteerd op de functie Senior Forensische Opsporing - Dactyloscopisch onderzoeker 3-ster & Gelaatsonderzoeker. In het kader van de sollicitatieprocedure heeft Bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) een betrouwbaarheidsonderzoek ingesteld.
2.1.
VIK heeft in een rapport van 3 april 2023 bedenkingen geuit over eisers betrouwbaarheid. De bedenkingen gaan over zijn bezigheden als muziekproducent en rapper. Daarvan bestaan foto’s en beeld- en geluidsopnames op internet die associaties oproepen met geweld en criminaliteit. Ook heeft VIK bedenkingen over een aantal incidenten uit eisers verleden, die betrekking hadden op het gebruik van softdrugs, rijden onder invloed en oneigenlijk gebruik van een politielegitimatiebewijs. VIK heeft mededeling gedaan van het voornemen om negatief over eisers betrouwbaarheid te adviseren.
2.2.
Verweerder heeft eiser op 1 mei 2023 in kennis gesteld van het voornemen de verklaring van betrouwbaarheid te weigeren. Daarop zijn de leidinggevenden van eiser in gesprek gegaan met VIK. Dit heeft ertoe geleid dat VIK de mogelijkheid heeft geboden om het voorgenomen negatieve advies om te zetten in een positief advies, onder drie voorwaarden: dat eiser bereid is (1) de bezwaarlijke afbeeldingen, videoclips en rapnummers van het internet te verwijderen, (2) in het vervolg af te zien van het verspreiden of produceren van dergelijke content en (3) dit door VIK te laten monitoren. Eiser is ook gewaarschuwd dat een negatief advies gevolgen zal hebben voor het behoud van zijn baan.
Eiser heeft op 7 juni 2023 laten weten niet op het voorstel te kunnen beslissen, omdat hij betwijfelt of de verwijdering van alle ongewenste content uitvoerbaar is.
Verweerder heeft daarop geweigerd een verklaring van betrouwbaarheid af te geven.
2.3.
Eiser is op 24 november 2023 gehoord door de bezwaarcommissie HRM. Na de hoorzitting hebben de leidinggevenden van eiser overleg gevoerd met eiser en met VIK. Op 7 december 2023 heeft eiser aan zijn leidinggevenden gemeld dat hij bereid is te stoppen met zijn muzikale bezigheden, maar dat het onmogelijk is alle online content te verwijderen omdat hij daarop niet alle rechten heeft. Verweerder heeft daarop laten weten dat de verwijdering een harde eis is en dat een eventuele onmogelijkheid daaraan te voldoen voor eisers risico komt.
2.4.
De bezwaarcommissie heeft op 29 januari 2024 geadviseerd tot gegrondverklaring van het bezwaar. Volgens de bezwaarcommissie is sprake van rapteksten die naar hun inhoud onverenigbaar zijn met eisers functie binnen de politie. Maar omdat eiser zich bereid heeft verklaard te stoppen met zijn muzikale activiteiten en tot verwijdering van ongewenste uitingen, adviseert de bezwaarcommissie verweerder om toch de verklaring van betrouwbaarheid af te geven.
2.5.
Verweerder heeft het advies van de bezwaarcommissie HRM niet overgenomen en eiser geen verklaring van betrouwbaarheid gegeven. Ook heeft verweerder eiser ontslagen wegens ongeschiktheid voor het politieambt.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Tegen de bestreden besluiten heeft eiser dezelfde beroepsgronden gericht. Volgens eiser heeft verweerder de feiten niet zorgvuldig vastgesteld en de besluiten niet deugdelijk gemotiveerd. Verweerder doet aan stemmingmakerij en trekt conclusies die niet volgen uit het dossier. Eiser heeft het plegen van strafbare feiten niet verheerlijkt en niet over het schieten op politieagenten gerapt. De muzikale uitingen van eiser zijn verenigbaar met het politieambt. De rapteksten zijn zuiver fictief, niet concreet en niet herleidbaar tot de politie. Eiser is ook niet herkenbaar als politieambtenaar, heeft vanuit zijn functie geen contact met burgers en geeft geen bekendheid aan zijn werkzaamheden als politieambtenaar.
3.1.
Als sprake is van onverenigbare content, volgt uit het evenredigheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel dat verweerder een verbeterkans had moeten bieden. Verweerder stelt een onredelijke eis en hij heeft eiser een reële verbeterkans onthouden. Eiser heeft zijn nevenwerkzaamheden als muziekproducent al in 2012 gemeld en kreeg hiervoor toestemming. Hij heeft een goede handreiking gedaan om de bedenkingen weg te nemen.
3.2.
De bestreden besluiten zijn daarnaast in strijd met de vrijheid van meningsuiting. De voorzichtigheid die moet worden betracht bij het beperken van de vrijheid van meningsuiting van een ambtenaar, is niet in acht genomen.
Wat zijn de regels?
4. Met ingang van 1 januari 2023 is de Wet screening ambtenaren van politie en politie-externen [2] in werking getreden. Deze wet bepaalt dat iedereen, die werkzaamheden bij de politie verricht, gescreend moet zijn. De politie heeft als werkgever de bevoegdheid om ambtenaren van politie aan een betrouwbaarheidsonderzoek te onderwerpen, zowel voorafgaand aan, als tijdens het dienstverband. Het verrichten van werkzaamheden als politieambtenaar is namelijk alleen mogelijk als hiertegen op grond van een betrouwbaarheidsonderzoek geen bezwaar bestaat. [3] Van een bezwaar is sprake als er naar het oordeel van verweerder onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokkene betrouwbaar kan worden geacht. [4] De screening dient mede om de legitimiteit en het imago van de politie te borgen. [5] Mede vanuit dit oogpunt moet de ambtenaar van onbesproken gedrag zijn, zodat zijn betrouwbaarheid en integriteit boven twijfel zijn verheven. [6]
4.1.
Over het uitvoeren van betrouwbaarheidsonderzoeken en het nemen van besluiten op basis van de daaruit voortvloeiende bevindingen, heeft verweerder beleid vastgesteld in het Handelingsperspectief Leidinggevenden Politie Wet screening (het Beleid). [7] Als is gebleken van betrouwbaarheidsrisico’s, moet volgens het Beleid worden gekeken of deze problemen binnen een redelijke termijn opgelost kunnen worden. Als dit het geval is, komt de medewerker door de screening. Als de problemen niet oplosbaar zijn, wordt een rechtspositioneel besluit genomen omdat de betrokkene zijn functie niet meer kan uitoefenen. In dat geval is ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid het uitgangspunt. [8] Dit stemt overeen met vaste rechtspraak, waaruit volgt dat ontslag wegens ongeschiktheid voor het vervullen van de functie in het algemeen pas mogelijk is, nadat de ambtenaar op zijn functioneren of gedrag is aangesproken en in de gelegenheid is gesteld dit te verbeteren, [9] behoudens uitzonderlijke situaties waarin het bieden van een verbeterkans niet zinvol zou zijn. [10]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht weigeren om aan eiser een verklaring van betrouwbaarheid te geven en dat verweerder eiser mocht ontslaan wegens ongeschiktheid voor het politieambt. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Eisers muzikale activiteiten
6. Verweerders bedenkingen over eisers betrouwbaarheid gaan over zijn nevenactiviteiten als rapper en muziekproducent en de in dat verband gedane uitlatingen in videoclips, muzieknummers en andere uitingen op sociale media. Verweerder verwijst ook naar andere feiten en incidenten, maar uit de motivering en de totstandkoming van het besluit op het bezwaar blijkt dat eisers muzikale nevenactiviteiten de kern vormen van de zorgen over zijn betrouwbaarheid en voor verweerder de doorslag hebben gegeven.
6.1.
Uit het betrouwbaarheidsonderzoek is naar voren gekomen, dat eiser vanaf 2012 onder het label [label] betrokken is geweest bij opnames van muzieknummers en videoclips. Op een aantal nummers en in enkele videoclips, treedt eiser op als uitvoerend artiest, onder de pseudoniemen “ [pseudoniem 1] ” of “ [pseudoniem 2] ”, soms als lid van de formatie “ [formatie] ”. Meerdere nummers waarin eiser een inbreng heeft, laten zich typeren door hun grimmige thematiek, met onder meer dodelijk geweld, drankmisbruik, seksuele vernedering en harddrugsgebruik als terugkerende elementen. Onder meer verschijnt eiser in een videoclip en voert daarin een versregel op met de tekst: “
Ik ben op Kurt Cobain's gevoel waarmee ik m’n shotgun op de eerstvolgende teef vol boss”. Met een rapper genaamd “ [pseudoniem 3] ” heeft eiser een nummer opgenomen waarin op enig moment de volgende tekst te horen is: “
Ik blast op agenten met zender, shit is hightech, pop je borstbeen met een bypass.” Ook heeft eiser meegewerkt aan een nummer met de titel “ [titel] ”.
Op de Facebookpagina van [label] staan bovendien afbeeldingen met verwijzingen naar vuurwapengeweld en op het Instagram-account van [label] staan toespelingen naar geweld en drugsgebruik.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank kon verweerder concluderen dat deze teksten van de muzieknummers die met de inbreng van eiser zijn uitgebracht, niet zijn te verenigen met de voorbeeldfunctie van een medewerker van de politie. Weliswaar rapt eiser niet zelf over het schieten op politieagenten, maar meerdere nummers waarin hij optreedt, roepen associaties op met criminele ondermijning van de samenleving. De verwijzingen naar geweld en drugsgebruik mogen dan een fictief karakter hebben en passen in een muziekgenre waarbinnen sinistere overdrijving gebruikelijk is, een redelijk denkend politieambtenaar moet begrijpen dat dit soort uitingen het imago van de politie schade kunnen toebrengen en afbreuk kunnen doen aan het vertrouwen in de integriteit van de politie. Daarbij wekken de rapteksten en de afbeeldingen op Facebook en Instagram de suggestie van verheerlijking, wat de vraag kan oproepen waar de grens tussen feit en fictie ligt. Het is niet direct duidelijk dat het gaat om onschuldige grootspraak. Verweerder kon deze uitingen onverenigbaar achten met het politiewerk, ongeacht in welke rol dat politiewerk wordt verricht en of de ambtenaar in zijn hoedanigheid van agent in contact treedt met burgers.
6.3.
Hieraan doet ook niet af dat eiser in 2012 melding heeft gemaakt dat hij activiteiten ging verrichten als muzikant. Eiser heeft destijds de provocerende aard van de muziek niet concreet gemeld. Het maken van muziek hoeft op zichzelf niet bezwaarlijk te zijn, maar eiser had moeten begrijpen dat het provocerende karakter van de inhoud en de daarmee gepaard gaande associaties met criminele ondermijning, terechte zorgen bij verweerder zouden oproepen over zijn betrouwbaarheid.
6.4.
Eisers betoog dat de teksten niet tot de politie te herleiden zijn en dat hij niet herkenbaar is, gaat ook niet op. Eiser is namelijk in verband te brengen met deze uitingen. Daarvoor is bekendheid met het feit dat hij gelieerd is aan [label] en [pseudoniem 1] , wat uit openbare bronnen op het internet kan worden afgeleid, voldoende.
De verbeterkans
7. Verweerder heeft eiser de kans gegeven om een negatief oordeel over zijn betrouwbaarheid te voorkomen. Daaraan heeft verweerder voorwaarden verbonden. Eén van de voorwaarden is dat eiser bereid is de onwenselijke afbeeldingen, videoclips en rapnummers van het internet te verwijderen. De rechtbank acht deze voorwaarde redelijk, gezien het zwaarwegende belang dat de betrouwbaarheid van eiser voldoende is geborgd. In dat licht is het essentieel dat onwenselijke associaties met criminaliteit worden weggenomen en dat eiser het uiterste doet om de verwijdering van al het bezwaarlijke materiaal te bewerkstelligen. Er zijn geen aanwijzingen op voorhand, dat dit onmogelijk is. Verweerder heeft dus een redelijke verbeterkans geboden.
7.1.
Op 7 juni 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiser en zijn leidinggevenden. In dat gesprek heeft hij aangegeven niet te willen kiezen tussen het maken van zijn muziek en zijn politiewerk. Tijdens de bezwaarprocedure tegen de weigering zijn de leidinggevenden opnieuw met eiser in gesprek gegaan. Dit leidde ertoe dat eiser zich bereid verklaarde te stoppen met zijn muziek en zijn muziekactiviteiten te laten monitoren, maar over de verwijdering van bezwaarlijke content op het internet is eiser vaag gebleven. Hij heeft verklaard dat verwijdering onmogelijk is, omdat hij niet alle rechten heeft. Eiser heeft hierbij niet concreet gemaakt wat eventueel wel mogelijk is, wat hij heeft gedaan om de mogelijkheden in kaart te brengen, welke betrokkenen hij heeft benaderd en wat hij aan betrokkenen heeft gevraagd. Hij heeft alleen de blote mededeling gedaan, dat hij niet aan de betreffende voorwaarde kan voldoen omdat hij niet alle rechten op de muziek heeft en de niet nader genoemde betrokkenen niet meewerken.
7.2.
Dit betekent dat eiser onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de geboden verbeterkans. Uit het Beleid volgt bovendien, dat als bezwaren onoplosbaar zijn, in beginsel een rechtspositioneel besluit word genomen omdat de ambtenaar zijn werk dan niet meer kan uitoefenen. In de vermeende, niet onderbouwde onmogelijkheid, hoefde verweerder geen aanleiding te zien om zijn oordeel over eisers betrouwbaarheid te wijzigen. Verweerder mocht de betrouwbaarheidsverklaring dus weigeren.
Rechtspositionele gevolgen
8. Aan een politieambtenaar mogen hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid worden gesteld. Uit het voorgaande vloeit voort dat eiser hieraan niet heeft voldaan. Hij heeft zich ingelaten met uitingen die verweerder onverenigbaar mocht achten met het politiewerk. Eiser heeft daarbij onvoldoende blijk gegeven van de bereidheid de terechte zorgen over zijn betrouwbaarheid weg te nemen. Hieruit volgt dat eiser niet geschikt kan worden geacht om het politieambt uit te oefenen, waarmee het ontslag dus mocht worden gegeven. Deze gevolgen voor eiser zijn hard, maar ook evenredig met de ernst van de gerezen twijfel over zijn betrouwbaarheid en het belang dat zijn betrouwbaarheid boven twijfel staat.
Vrijheid van meningsuiting
9. Gezien de gerede zorgen over eisers betrouwbaarheid was de goede vervulling van zijn functie niet verzekerd. Met de verweten uitingen is eiser getreden buiten de grenzen die ambtenaren bij de uitoefening van hun vrijheid van meningsuiting in acht moeten nemen. [11] Eisers betoog dat zijn vrijheid van meningsuiting is geschonden, gaat daarom niet op.

Conclusie en gevolgen

10. De beroepen zijn ongegrond. Dit betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie gaan verrichten of verrichten.
3.Artikel 48q, eerste lid, van de Politiewet 2012 (Politiewet).
4.Artikel 48q, vijfde lid, van de Politiewet.
5.Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 170, nummer 3, bladzijde 3 (memorie van toelichting bij de Wet screening ambtenaren van politie en politie-externen).
6.Vergelijk de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:7496.
7.Staatscourant 2022, nummer 29728.
8.Op grond van artikel 94 eerste lid, aanhef en onder g van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), in samenhang met het Beleid, bladzijde 2, onder “De gevolgen van een negatieve screening”.
9.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 3 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1098.
10.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 10 november 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BU4285.
11.Artikel 10 van de Ambtenarenwet 2017.