ECLI:NL:RBDHA:2025:7168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
SGR 24/8652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen functietoewijzing en hoogte waarnemingstoelage van een ambtenaar bij Defensie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de ingangsdatum van zijn functietoewijzing en de hoogte van de waarnemingstoelage beoordeeld. Eiser, werkzaam bij de Koninklijke Luchtmacht, was aangesteld als Data Analist - junior medewerker bedrijfsvoering en had tijdelijk de functie van Data Analist - bedrijfskundig adviseur waargenomen. Verweerder, de staatssecretaris van Defensie, had eiser met terugwerkende kracht aangesteld in deze functie, maar eiser betoogde dat hij eerder benoemd en bevorderd had moeten worden, evenals dat hij recht had op een hogere waarnemingstoelage. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet verplicht was om de functie eerder toe te wijzen en dat de hoogte van de waarnemingstoelage correct was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/8652

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. F. Bree),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. Z.E.M. van der Maas).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de ingangsdatum van zijn functietoewijzing en de hoogte van de waarnemingstoelage.
1.1.
Verweerder heeft eiser met het primaire besluit van 2 mei 2023 met ingang van 15 februari 2023 aangesteld in de functie Data Analist - bedrijfskundig adviseur. Verweerder heeft het primaire besluit op 19 december 2023 gewijzigd en eiser een waarnemingstoelage toegekend. Met het bestreden besluit van 17 september 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de ingangsdatum van de functietoewijzing en de hoogte van de waarnemingstoelage gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser werkt bij de Koninklijke Luchtmacht op de afdeling Data Science Cell (DSC). Op 13 juni 2019 is hij aangesteld als Data Analist - junior medewerker bedrijfsvoering, met de rang van luitenant. Van 14 november 2022 tot 15 februari 2023 heeft eiser de functie van Data Analist - bedrijfskundig adviseur waargenomen, een functie met de rang van kapitein. Met het primaire besluit is deze functie aan eiser toegewezen, met terugwerkende kracht vanaf 15 februari 2023. Vervolgens is hij op 15 mei 2023 bevorderd tot kapitein, ook met terugwerkende kracht vanaf 15 februari 2023.
Op 19 december 2023 heeft verweerder het primaire besluit gewijzigd, door aan eiser voor de waarnemingsperiode met terugwerkende kracht alsnog een waarnemingstoelage toe te kennen. [1]
Wat stelt eiser in beroep?
3. In de eerste plaats had verweerder de functie van Data Analist - bedrijfskundig adviseur eerder aan eiser moeten toewijzen en hem eerder tot kapitein moeten bevorderen, namelijk met terugwerkende kracht vanaf 14 november 2022. Door dit na te laten heeft verweerder in strijd gehandeld met goed werkgeverschap.
3.1.
In de tweede plaats had verweerder een hogere waarnemingstoelage aan eiser moeten toekennen. Met ingang van 14 november 2022 had verweerder moeten handelen als ware eiser op dat moment bevorderd. Eiser had daarom een waarnemingstoelage moeten krijgen, op basis van trede 9 van het per 1 januari 2023 gewijzigde salarisgebouw.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
De regels over toewijzing en waarneming
4. Aan de militair die een functie is toegewezen waaraan een hogere rang is verbonden dan de rang die hij bekleedt, wordt met ingang van de datum van ingang van functievervulling die hogere rang toegekend. [2]
4.1.
Tijdens een functievervulling kan een militair voor een periode van maximaal 12 maanden worden belast met de volledige waarneming van een andere functie, die past bij dezelfde of de naasthogere rang. [3] De militair die is belast met de waarneming van een functie met een hogere rang, heeft voor de duur daarvan recht op een waarnemingstoelage. [4]
De functietoewijzing
5. Naar het oordeel van de rechtbank was verweerder niet gehouden de functie van Data Analist - bedrijfskundig adviseur eerder aan eiser toe te wijzen en hem eerder tot kapitein te bevorderen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
5.1.
Zoals is uitgemaakt in de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, kan aan het waarnemen van een functie geen recht op een functietoewijzing worden ontleend. Dat geldt ook als de waarneming langer heeft geduurd dan de maximale periode van 12 maanden. [5] Pas met de toewijzing van de functie was verweerder dus verplicht om eiser te bevorderen. Dat heeft verweerder gedaan.
5.2.
De verplichting van verweerder zich als goed werkgever te gedragen, [6] brengt geen verplichting mee om eiser in afwijking van de wettelijke regels eerder te benoemen, zoals eiser betoogt. Afgezien van de vraag of zo een afwijking juridisch mogelijk is, zijn er geen aanwijzingen dat verweerder in strijd met deze norm heeft gehandeld. Verweerder heeft de reguliere procedure gevolgd, waarbij de vacature voor de functie eerst is gepubliceerd, zodat andere kandidaten de kans hebben gekregen om te solliciteren. Eiser heeft dus enige tijd op de functietoewijzing en bevordering moeten wachten, maar dit is een normale en zorgvuldige gang van zaken.
Het feit dat twee kapiteins van DSC sneller zijn gepromoveerd tot majoor, betekent niet dat eiser eerder had moeten worden bevorderd, zoals eiser betoogt. Deze kapiteins zijn benoemd in een nieuwe functie, waarvoor hun kennis en ervaring naar het oordeel van verweerder essentieel waren, zodat de bevordering versneld heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van verweerder waren de kennis en ervaring van eiser minder essentieel. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder hiermee onredelijk heeft gehandeld.
Is de hoogte van de waarnemingstoelage correct vastgesteld?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de hoogte van de waarnemingstoelage correct heeft vastgesteld. De rechtbank legt hierna uit waarom dat zo is.
6.1.
De toelage is gelijk aan het verschil tussen het salaris waarop de militair aanspraak heeft en het salaris waarop hij aanspraak zou hebben, als de waargenomen functie hem zou zijn toegewezen en hij zou zijn bevorderd tot de daaraan verbonden rang. [7]
6.2.
Tot 1 januari 2023 gold de oude loonsystematiek. Volgens die systematiek was de luitenantsrang van eiser geklasseerd op een niveau met salarisnummer 20. Tussen partijen is niet in geschil dat de toelage tot 1 januari 2023 volgens deze systematiek juist is vastgesteld.
6.3.
Per 1 januari 2023 is een nieuwe loonsystematiek ingevoerd. Die kent een nieuwe verdeling in salaristreden. Inpassing in de nieuwe salaristabel gebeurt met een transitietabel, die per rang en salarisnummer het nieuwe tredenummer aangeeft. Een eerste luitenant met het oude salarisnummer 20, komt uit op salaristrede 11. Bij bevordering tot kapitein vindt een paardensprong op de salaristabel plaats, die voor eiser leidt tot trede 6. Om te vermijden dat de toelage op een lager bedrag uitvalt, kent verweerder een extra salaristrede toe. Zo komt eiser uit op trede 7. De rechtbank stelt vast dat verweerder hiermee een correcte vergelijking heeft gemaakt tussen het salaris waarop eiser tussen 1 januari 2023 en 15 februari 2023 recht had en het salaris waarop hij bij bevordering recht zou hebben.
Eisers betoog, dat hij had moeten worden behandeld alsof hij met ingang van 14 november 2022 was bevorderd, slaagt niet. De toelage compenseert het verschil tussen het salaris dat past bij de rang van de geldende aanstelling en de rang van de waargenomen functie. Op de toelage bestaat bovendien aanspraak per maand. Het gaat dus om het verschil tussen het salaris van de geldende functie en het salaris van de waargenomen functie in de betreffende maand. Verweerder hoefde het aanvangsmoment van de waarneming dus niet te hanteren als een fictieve bevorderingsdatum en was niet verplicht om eiser bij toepassing van de transitietabel te behandelen alsof hij op 14 november 2022 al was bevorderd tot kapitein.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 11 van het Inkomstenbesluit militairen (IBM).
2.Artikel 24, vierde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR).
3.Artikel 22, eerste en derde lid, van het AMAR.
4.Artikel 11, eerste en derde lid, van het IBM.
5.Uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 22 november 2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AF3969 en van 13 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1805.
6.Artikel 12bis van de Wet ambtenaren defensie.
7.Artikel 11, derde lid, van het IBM.