Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de minister van Buitenlandse Zaken
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Wat vindt eiser in beroep?
30 mei 2024 genoemd. De rechtbank stelt vast dat zich in de door partijen verstrekte stukken alleen een brief van 12 april 2024 bevindt. Ter zitting is vastgesteld dat moet worden uitgegaan van de brief van 12 april 2024, die op 30 mei 2024 is ontvangen door de afdeling van het ministerie die de brief heeft beantwoord namens verweerder. Ter beoordeling staat dus of de brief van 12 april 2024 een inzageverzoek op grond van de AVG bevat.
15 van de AVG is dat betrokkene zich van de verwerking van zijn persoonsgegevens op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. [2] Dat de verzochte informatie persoonsgegevens bevat doet er niet aan af dat niet is verzocht om een overzicht van de van eiser verwerkte persoonsgegevens en dat uit de brief niet blijkt dat eiser inzage in zijn persoonsgegevens wil om de rechtmatigheid van de verwerking daarvan te controleren. Verweerder heeft de brief dus terecht alleen als een informatieverzoek gezien.