Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen het bestreden besluit, waarbij het bezwaar van eisers ongegrond is verklaard. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt zij uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiseres is geboren op [datum 1] 2005 en eiser is geboren op [datum 2] 2007. Zij hebben de nationaliteit “burger van Amerika”. Zij zijn broer en zus van elkaar. Zij willen in Nederland verblijven bij hun tante en pleegmoeder [referente] , referente. Zij heeft de Nederlandse nationaliteit.
4. Eisers zijn geboren en deels getogen in Amerika. Nadat de asielaanvraag van hun ouders, met de Chinese nationaliteit, in Amerika was afgewezen, zijn ze samen met hun ouders naar China gegaan. Van 2017 tot 2022 hebben eisers met hun ouders in China gewoond. Nadat de verblijfsvergunning in verband met studie van eisers in China was verlopen en naar eigen zeggen niet werd verlengd in verband met COVID, zijn zij naar hun oom en tante in Nederland gegaan. Sindsdien zorgt referente, samen met haar echtgenoot, voor eisers.
5. Referente heeft op 25 oktober 2022 ten behoeve van eisers aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning als familie- of gezinslid. In het besluit van 12 mei 2023 (het primaire besluit) zijn deze aanvragen afgewezen. In dit besluit staat dat eisers niet hebben aangetoond dat zij in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS) een onaanvaardbare toekomst hebben. Hiermee wordt bedoeld dat er omstandigheden zijn waardoor zij niet door naaste familieleden kunnen worden verzorgd of dat dit heel moeilijk is. Verder hebben zij niet aangetoond dat zij hechte persoonlijke banden hebben met referente. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op 3 april 2024 zijn eisers gehoord over hun bezwaar. Bij besluit van 25 april 2024 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is op 26 september 2024 ingetrokken, waarna op 17 oktober 2024 het bestreden besluit volgde.
6. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard. Verweerder houdt vast aan het standpunt dat eisers niet hebben aangetoond dat zij in hun land van herkomst geen aanvaardbare toekomst hebben. Het is niet uitgesloten dat de ouders van eisers geen verblijfsvergunning kunnen krijgen in de VS, maar dit betekent niet dat eisers daar een onaanvaardbare toekomst hebben. Zij kunnen in de VS hun studie voortzetten en eiseres is inmiddels meerderjarig, zodat zij, eventueel met hulp van vrienden, voor eiser kan zorgen. Eisers hebben langere tijd in de VS gewoond en zij spreken Engels (of kunnen dat snel weer ontwikkelen). Financieel kunnen ze dan worden onderhouden vanuit Nederland. Daarnaast is niet aangetoond dat eisers geen verblijfsvergunning kunnen krijgen om bij hun ouders in China, het land van bestendig verblijf, te verblijven en daar geen aanvaardbare toekomst kunnen hebben. Daarbij komt dat niet is aangetoond dat referente familie is van eisers en dat referente het gezag heeft over eisers. Verder neemt verweerder aan dat er geen sprake is van hechte en persoonlijke banden tussen referente en eisers, zodat geen sprake is van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM). Eisers en referente hebben weliswaar een goede band met elkaar, maar referente heeft niet de rol van primaire verzorgende of vervangende verzorger van eisers. De ouders van eisers zijn namelijk nog steeds in beeld, er is veel contact met hen en de voorkeur van eisers is dat hun ouders naar Nederland komen. Verweerder heeft vastgesteld dat wel sprake is van hechte persoonlijke banden tussen eisers en daarmee van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Hoewel eiseres inmiddels beschikt over een verblijfsvergunning tot 26 mei 2025, voor arbeid als zelfstandige, is er geen objectieve belemmering om het familieleven in de VS dan wel China uit te oefenen. Hun banden met die landen is sterker dan met Nederland, nu ze hier nog maar relatief kort verblijven. Voor wat betreft het recht op privéleven, is verweerder van mening dat eisers in staat worden geacht dit privéleven ook in de VS of China weer op te kunnen pakken, nu ze daar (weer) kunnen studeren, werken en (weer) sociale contacten kunnen aangaan. Volgens verweerder weegt het belang van de Nederlandse overheid zwaarder dan het belang van eisers om in Nederland bij referente te verblijven.
7. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Zij voeren – verwijzend naar het pleegkindbeleid van verweerder - aan dat zij wel aannemelijk hebben gemaakt dat zij in de VS een onaanvaardbare toekomst hebben. Daar wonen geen andere familieleden, zij hebben daar geen vrienden meer en ook spreken zij de taal niet meer goed. Daarnaast kan van eiseres niet worden verwacht dat zij de zorg voor eiser op zich neemt, alleen omdat zij inmiddels meerderjarig is. Zij hebben ook voldoende aannemelijk gemaakt dat hun ouders geen verblijfsvergunning kunnen krijgen in de VS en dat eisers niet opnieuw een verblijfsvergunning kunnen krijgen in China, nu voortgezet verblijf aan hen is geweigerd. Voorts komen zij niet in aanmerking voor het verkrijgen van de Chinese nationaliteit. Ter zitting heeft gemachtigde namens eisers aangevuld, onder verwijzing naar het gehoor van 3 april 2024, dat zij onvoldoende in de gelegenheid zijn gesteld de familierechtelijke relatie met referente aan te tonen. Daarnaast had verweerder onderzoek moeten doen naar adequate opvang in het land waar naar zij geacht worden te vertrekken, zoals bedoeld in het arrest TQ.In het terugkeerbesluit van eiseres staat bovendien geen land van terugkeer genoemd. Verder had een verblijfsvergunning moeten worden verleend op grond van het AMV-buitenschuldbeleid. Ook is in het kader van artikel 8 van het EVRM het belang van eisers onvoldoende meegewogen en is er een objectieve belemmering voor eiseres, omdat zij in Nederland een verblijfsvergunning heeft, om het gezinsleven met eiser in de VS of China uit te oefenen. Bovendien is zij te jong om voor haar broer in de VS te zorgen, hebben ze daar geen vangnet, geen werk en geen inkomen. Ook is onvoldoende meegewogen dat eisers inmiddels al twee jaar bij referente wonen, die de zorg op zich heeft genomen, dat zij daar in gezinsverband wonen eveneens met hun oom en nichtje en dat er een aanvraag is gedaan om de voogdij te krijgen. Verweerder stelt zich dan ook ten onrechte op het standpunt dat tussen eisers en referente geen hechte persoonlijke banden zijn. Voorts zijn eisers hun leven inmiddels in Nederland aan het opbouwen door naar school te gaan en te werken en hebben ze hier vrienden. Verweerder heeft dan ook geen juiste belangenafweging gemaakt. Tot slot is niet gemotiveerd waarom geen gebruik is gemaakt van de discretionaire bevoegdheid.
De rechtbank oordeelt als volgt.
8. Op grond van artikel 3.28, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) kan een verblijfsvergunning regulier voor verblijf als familie- of gezinslid worden verleend aan de minderjarige vreemdeling die als pleegkind in Nederland wil verblijven in het gezin van één of meer Nederlanders, en die naar het oordeel van verweerder in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst heeft.
9. Volgens onderdeel B7/3.7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc), het beleid van verweerder bij dit artikel, is geen sprake van een aanvaardbare toekomst als sprake is van zodanige omstandigheden dat het kind niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd. Onder naaste bloed- of aanverwanten wordt verstaan: de ouders, grootouders, broers of zusters van het buitenlandse pleegkind, of de broers of zusters van de ouders van het buitenlandse pleegkind (ooms en tantes van het buitenlandse pleegkind). Volgens onderdeel B7/3.7.1.2., onder 1 en 3, van de Vc worden als aanvullende voorwaarden gesteld dat de beoogde pleegouder bloed- of aanverwant is en de voogdij heeft over het kind.
10. Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3.6a van het Vb heeft verweerder de bevoegdheid om van de beleidsregel in onderdeel B7/3.7.1 van de Vc af te wijken.
Aanvaardbare toekomst in de VS of China
11. Dat als land van herkomst de VS heeft te gelden voor eisers en in dat land geen andere familieleden (naaste bloed- en aanverwanten) zijn om voor eisers te zorgen staat niet ter discussie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom van eiseres kan worden verwacht dat zij de zorg voor eiser in de VS op zich neemt. Het gegeven dat zij nu net meerderjarig is en zou kunnen voorzien in opvang, is hiervoor onvoldoende. Dit standpunt houdt namelijk geen rekening met het feit dat eiseres studeert, zij in de VS geen andere familieleden of vrienden hebben die hen zouden kunnen ondersteunen (mede gelet op het feit dat zij al langere tijd niet meer in de VS zijn geweest) en dat eisers niet zelfstandig de financiële middelen hebben om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Deze beroepsgrond slaagt.
12. Verder heeft verweerder ten onrechte getoetst of eisers een onaanvaardbare toekomst hebben in China. Volgens het beleid van verweerder wordt getoetst aan het land van herkomst. De stelling van verweerder dat dit ook moet worden gelezen als land van bestendig verblijf is niet nader onderbouwd. Dit volgt ook niet uit het beleid van verweerder noch uit de Memorie van Toelichting. Het bestreden besluit is in zoverre eveneens onvoldoende gemotiveerd.
13. Verweerder heeft daarnaast ten onrechte aan eisers tegengeworpen dat de familierechtelijke relatie niet is aangetoond. Eisers hebben een gelegaliseerd notarieel certificaat overgelegd waarin staat dat de vader van eisers de broer is van referente. Daarnaast blijkt uit het gehoor in bezwaar dat eisers hebben aangegeven te kunnen navragen of er alsnog geboorteaktes beschikbaar zijn in China, maar dat de voorzitter daarop heeft gereageerd dat het vooralsnog niet nodig is om de geboorteakten op te vragen en dat contact zal worden opgenomen als dit toch nodig blijkt te zijn. Ter zitting is gebleken dat de voorzitter (of een andere medewerker) hierover geen contact meer heeft opgenomen. Gelet hierop volgt de rechtbank het standpunt van eisers dat zij niet voldoende in de gelegenheid zijn gesteld de familierechtelijke relatie aan te tonen. Dit kan dan ook niet aan eisers worden tegengeworpen.
14. Niet in geschil is dat referente niet de voogdij heeft over de kinderen. Zij heeft hiertoe wel een aanvraag gedaan. Ter zitting is gebleken dat deze aanvraag is afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor was, nu de ouders via de oom en tante het gezag kunnen blijven uitoefenen. Verweerder heeft echter niet gemotiveerd waarom geen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om af te wijken van de beleidsregels. De stelling in het bestreden besluit dat niet is gebleken van een onaanvaardbare toekomst kan naar het oordeel van de rechtbank hiervoor niet als motivering dienen. Ook de verwijzing naar het buitenschuldbeleid kan niet als onderbouwing van deze stelling worden gezien. Het bestreden besluit is op dit punt niet deugdelijk gemotiveerd.
15. Verweerder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat in algemene zin niet hoeft te worden getwijfeld aan adequate opvangvoorzieningen in de VS. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat verweerder heeft voldaan aan zijn verplichting om onderzoek te doen naar adequate opvang voor eisers aldaar en dat deze opvang gewaarborgd is voor eisers. Deze stelling is namelijk niet nader onderbouwd. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat dit volgt uit intern onderzoek. Hiervan zijn echter geen stukken overgelegd. Gelet hierop heeft verweerder, in strijd met het arrest TQ, onvoldoende onderzocht of eisers in de VS adequate opvang zullen krijgen. Ook deze beroepsgrond slaagt.
Gezinsleven tussen eisers en referente
16. In artikel 8 van het EVRM staat dat iedereen recht heeft op bescherming van zijn gezinsleven.
17. Verweerder heeft zich ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat geen sprake is van familieleven tussen eisers en referente. In het bestreden besluit is overwogen dat geen sprake is van hechte persoonlijke banden, omdat de ouders van eisers nog in beeld zijn. Dat de ouders nog in het leven van eisers een rol vervullen, betekent niet dat niet ook met andere familieleden hechte persoonlijke banden aanwezig kunnen zijn. Bij de beoordeling hiervan moet worden gekeken naar de feitelijke situatieen daarbij dus naar de banden tussen eisers en referente, zoals die zijn gevormd door de feitelijke omstandigheden. In het geval van eisers is hierbij van belang dat zij sinds 29 augustus 2022 bij referente in huis wonen en dat referente de feitelijke dagelijkse verzorging en opvoeding van eisers op zich heeft genomen. Dat de ouders hierbij betrokken zijn, door middel van FaceTime, maakt dit niet anders. De stelling van verweerder ter zitting dat het vervullen van deze ouderrol het gevolg is van een keuze van de ouders om eisers bij hun tante te laten wonen, maakt niet dat er geen sprake kan zijn van familieleven. Of sprake is van familieleven is namelijk een vaststelling van feitelijke aard. Hoe deze feitelijke situatie is ontstaan is daarbij niet relevant.
Gezinsleven van eisers en hun privéleven
18. Het is geen geschilpunt dat sprake is van familieleven tussen eiser en eiseres en dat zij privéleven hebben in de zin van artikel 8 van het EVRM. Dit betekent echter niet zonder meer dat eisers een verblijfsvergunning in Nederland moeten krijgen. Dat is pas het geval als de belangen van eisers zwaarder wegen dan het algemene belang van Nederland. Verweerder moet een evenwichtige afweging maken van deze belangen (‘fair balance’), waarbij hij alle relevante aspecten moeten meewegen. Daarbij heeft verweerder wel een beoordelingsmarge. Om die reden toetst de rechtbank de uitkomst van de belangenafweging enigszins terughoudend. Wel toetst de rechtbank zonder terughoudendheid of alle relevante aspecten zijn meegewogen. Verweerder heeft de belangenafweging in het nadeel van eisers laten vallen.
19. Verweerder heeft in het kader van de belangenafweging overwogen dat eisers hun gezinsleven in China kunnen uitoefenen. Verweerder heeft hierbij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende rekening gehouden met de verklaringen van eisers, hun ouders en oom en tante, dat zij hebben geprobeerd om een visum te regelen en om de Chinese nationaliteit te verkrijgen, maar dat dit niet mogelijk is gebleken. Hun verblijfsvergunning is in 2022 verlopen en voortgezet verblijf is aan hen geweigerd. Ook is verklaard dat de Chinese autoriteiten weigeren om objectieve bewijsstukken hierover af te geven. De algemene verwijzing naar de wetgeving dat het wel mogelijk zou moeten zijn, is in het geval van eisers daarom onvoldoende om te stellen dat het aan eisers is om aan te tonen dat zij geen verblijfsvergunning kunnen krijgen. Verder is onvoldoende betrokken dat sprake is van een bijzondere situatie nu de biologische ouders een andere nationaliteit hebben dan de kinderen. Bij de beoordeling hoe sterk de banden zijn met Nederland, dan wel de VS of China heeft verweerder onvoldoende betrokken dat eisers in de VS geen familie of vrienden hebben en dat eiseres een verblijfsvergunning heeft in Nederland en dat eisers in Nederland een opleiding volgen. Gelet op wat in rechtsoverweging 17 is overwogen, is onvoldoende gemotiveerd in hoeverre de banden tussen referente en eisers meewegen in die beoordeling.
20. Hoewel het economische belang van Nederland en het belang van Nederland bij een restrictief toelatingsbeleid in algemene zin in het voordeel van verweerder kunnen wegen, is in het bestreden besluit, mede gelet op wat hiervoor is overwogen, niet deugdelijk gemotiveerd waarom deze belangen in het specifieke geval van eisers zwaarder zouden wegen dan het belang van eisers om het gezinsleven te kunnen uitoefenen bij referente en haar gezin in Nederland.
21. Ten slotte kunnen eisers worden gevolgd in hun stelling dat er te weinig rekening is gehouden met de belangen van het kind. Verweerder heeft zich slechts op het standpunt gesteld dat het in hun belang is om bij hun ouders in China te verblijven. Dit staat echter haaks op het eerder ingenomen standpunt dat van eisers verwacht wordt dat zij terug gaan naar de VS. Ook houdt dit standpunt geen rekening met het gegeven dat zij in Nederland banden hebben opgebouwd, zowel met referente en haar gezin als met vrienden, dat zij in Nederland studeren en dat eiseres in Nederland werkt. Verweerder heeft niet onderzocht in hoeverre het in het belang van de kinderen is dat zij in Nederland hun sociale leven kunnen voortzetten, waarbij zij worden ondersteund door referente en haar echtgenoot. Bovendien is, zoals eerder overwogen, onvoldoende onderzocht of zij toegang zullen krijgen tot China.
Conclusie en gevolgen
22. Het bestreden besluit is in strijd met het zorgvuldigheidsvereiste van artikel 3:2 van de Awb en het motiveringsvereiste van artikel 7:12 van de Awb. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand te laten of om zelf in de zaak te voorzien. Het ligt namelijk op de weg van verweerder om een nieuwe, individuele beoordeling te maken. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om opnieuw op het bezwaar van eisers te beslissen. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
23. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten, en om te bepalen dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden. De proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.814, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).