Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Turkije. Eiser heeft op 4 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 24 december 2024 is afgewezen. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep aangetekend. De rechtbank heeft op 24 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. Eiser heeft aangevoerd dat hij van kinds af aan fysiek en psychisch mishandeld is door zijn vader en dat hij geen bescherming kan krijgen van de Turkse autoriteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat eiser in het algemeen bescherming kan krijgen van de Turkse autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het in zijn individuele geval niet mogelijk is om bescherming te vragen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.