ECLI:NL:RBDHA:2025:7266
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Pakistaanse eiser wegens ongeloofwaardige vrees voor vervolging op basis van politieke overtuiging en activiteiten op sociale media
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Pakistaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die op 8 december 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, werd geconfronteerd met een afwijzing op 22 december 2024, die als kennelijk ongegrond werd bestempeld. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 20 februari 2025. Eiser stelt dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn politieke activiteiten voor de PTI, waaronder aanvallen op zijn ouderlijk huis en de moord op zijn neef. De rechtbank concludeert echter dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk is, omdat eiser zijn verklaringen niet voldoende heeft onderbouwd met objectieve documenten en tegenstrijdigheden in zijn verklaringen zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat de problemen van eiser ongeloofwaardig zijn en dat de asielaanvraag terecht is afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond.