ECLI:NL:RBDHA:2025:7285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor energiekosten op basis van schuld en dringende redenen
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Rijswijk, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een schuld aan een energieleverancier. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk afgewezen, omdat deze betrekking had op een schuld en er geen dringende redenen waren om bijstand te verlenen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 11 maart 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag voor bijzondere bijstand is afgewezen op grond van artikel 13 van de Participatiewet, dat stelt dat er geen recht op bijstand is voor het aflossen van schulden. Eiseres voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren, zoals de slechte staat van haar woning en de hoge energiekosten. De rechtbank concludeert echter dat er geen dringende redenen zijn die bijstandsverlening noodzakelijk maken, aangezien de schuld inmiddels niet meer bestaat en eiseres een nieuw contract heeft kunnen afsluiten.
Desondanks constateert de rechtbank dat verweerder ten onrechte heeft getoetst aan artikel 16 van de Participatiewet in plaats van aan artikel 49, aanhef en onder b. Dit leidt tot een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 12 april 2024, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Verweerder wordt veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan eiseres.