3.1.Bij primair besluit heeft verweerder de gevraagde watervergunning verleend. Verweerder heeft toestemming gegeven voor de volgende vier activiteiten in het gebied Spoorlaanzone:
- het aanleggen en hebben van 27.879 m² extra verharding waarvan het hemelwater wordt afgevoerd naar de boezem;
- het toepassen van een alternatieve waterberging voor de afwatering van verharding van 2.482 m² waarvan het hemelwater wordt afgevoerd naar de boezem;
- het aanleggen van een duiker rond 1.000 mm met een lengte van 16,8 m in een overige watergang;
- het dempen van 120 m² overig oppervlaktewater in de boezem.
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit de watervergunning aangepast, omdat verweerder was uitgegaan van onjuiste oppervlaktematen. Na aanpassing van de watervergunning is toestemming verleend voor de volgende vier activiteiten:
- het aanleggen en hebben van 6.576 m² extra verharding waarvan het hemelwater grotendeels wordt afgevoerd naar de boezem;
- het toepassen van een alternatieve waterberging voor de afwatering van verharding van 2.416 m² waarvan het hemelwater wordt afgevoerd naar de boezem;
- het aanleggen van een duiker rond 1.000 mm met een lengte van 16,8 m in een overige watergang;
- het dempen van 120 m² overig oppervlaktewater in de boezem.
5. Eisers zijn het niet eens met de verleende watervergunning. Eisers wonen ten zuiden van het gebied waarin de extra verharding is vergund. Zij vrezen dat meer verharding zal afwateren op de sloot aan de [straatnaam 1] , wat gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding rondom hun woningen. Eisers voeren aan dat er procedurele fouten zijn gemaakt door verweerder, dat in de besluitvorming niet duidelijk is waar de verharding en de watercompensatie komt, dat er te veel water zal worden afgewaterd in [peilvak 1] waar hun woningen staan, dat er ten onrechte watercompensatie plaatsvindt in andere peilvakken dan het vak waar de verharding komt, dat de alternatieve waterberging niet voldoet aan de daarvoor geldende regels, dat er privaatrechtelijke belemmeringen bestaan voor de realisatie van de watercompensatie en tenslotte dat niet is gewaarborgd dat de watercompensatie eerst wordt gerealiseerd voordat de 120 m² oppervlaktewater wordt gedempt.
6. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de watervergunning. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep van eisers gegrond is, omdat verweerder niet heeft voorzien in een voorschrift dat regelt dat eerst de watercompensatie moet worden gerealiseerd, voordat 120 m² overig oppervlaktewater mag worden gedempt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Omdat de watervergunning vóór 1 januari 2024 is aangevraagd, blijft de Waterwet en de onderliggende regelgeving, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing.
8. Eisers betogen dat de vergunning een aantal procedurele gebreken bevat. Zij voeren als eerste aan dat verweerder de bij primair besluit verleende watervergunning ten onrechte niet heeft ingetrokken, zodat vergunninghouder nog steeds beschikt over toestemming om 27.879 m² extra verharding aan te brengen. Verder voeren zij aan dat verweerder buiten de aanvraag is getreden door toestemming te verlenen voor het dempen van overig oppervlaktewater en de toepassing van de alternatieve waterberging, omdat deze activiteiten volgens eisers niet zijn aangevraagd.