ECLI:NL:RBDHA:2025:7405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
NL25.2079
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL25.2078) die het beroep van de verzoeker betreft. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2079

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Met bestreden besluit van 9 januari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting [1] .

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.2078, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 29 april 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.