Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.J.J. Flantua, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres stelde dat de minister niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor de beslissing door de minister is overschreden en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor was het beroep gegrond.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de minister in gebreke is gebleven voor een periode van 42 dagen.
Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, en de minister moet ook het griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 april 2025.