Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, beroep heeft ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiser stelde dat de minister niet tijdig had beslist op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis, alsook een mvv voor verblijf met als doel ‘familie en gezin’ op basis van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor de minister om te beslissen op de aanvraag was overschreden en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke had gesteld. Hierdoor was het beroep terecht ingediend en gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 194,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 april 2025.