ECLI:NL:RBDHA:2025:7747

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
NL25.6257
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiseres wegens ongeloofwaardige bedreigingen en afpersing

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Colombiaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres diende op 7 november 2023 een aanvraag in, die op 4 februari 2025 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 18 maart 2025, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar de minister niet. Eiseres stelt dat zij bedreigd en mishandeld is door haar ex-partner en dat haar moeder in Colombia wordt afgeperst door een gewapende groepering. De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig acht, maar de problemen met de gewapende groepering en de ex-partner ongeloofwaardig vindt. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen, zoals documenten of verklaringen. De rechtbank wijst erop dat eiseres haar aanvraag niet tijdig heeft ingediend en dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat er geen reëel risico op vervolging bestaat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6257

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 7 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 4 februari 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres. Namens verweerder is met voorafgaand bericht geen gemachtigde verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft de Colombiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Haar moeder wordt in Colombia afgeperst door een gewapende groepering. Zij heeft een restaurant in [plaats] en moet dagelijks onder bedreiging geld betalen. Daarnaast is eiseres bedreigd en mishandeld door haar ex-partner. Nadat hun relatie was uitgegaan, heeft hij eiseres meermaals thuis en op haar werk opgezocht en bedreigd. Bij een ernstige ruzie heeft hij haar gesneden en haar vinger gebroken. Ook heeft hij haar beschoten met een rubberen kogel en bedreigd met zwarte magie.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres;
de problemen van eiseres vanwege bedreigingen en afpersing door een gewapende groepering; en
de problemen van eiseres vanwege bedreigingen en mishandeling door haar ex-partner.
4. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder vindt de problemen vanwege bedreigingen en afpersing door een gewapende groepering ongeloofwaardig. Ook vindt verweerder de problemen vanwege bedreigingen en mishandeling door de ex-partner van eiseres ongeloofwaardig. Hiervoor vindt verweerder als eerste van belang dat eiseres haar asielaanvraag, zonder goede verklaring, niet zo snel mogelijk heeft ingediend. [2] Eiseres heeft zich daarnaast niet ingespannen om de problemen met de gewapende groepering te onderbouwen met documenten en heeft geen bewijs van bedreigingen door haar ex-partner. [3] Ook vormen de verklaringen van eiseres voor beide asielmotieven geen samenhangend en aannemelijk geheel. [4] Eiseres heeft daarom geen vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [5] en zij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [6] Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond omdat zij niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd. [7]
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Ten eerste is de werkwijze die verweerder sinds juli 2024 hanteert voor de geloofwaardigheidsbeoordeling [8] te beperkt door te veel nadruk te leggen op documenten. Daarnaast heeft verweerder de problemen van eiseres met de gewapende groepering en met haar ex-partner ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Wat betreft de afpersingen en bedreigingen door de gewapende groepering mag verweerder niet van eiseres of haar moeder verwachten dat zij aangifte zouden doen. Het is namelijk zinloos om aangifte te doen. Uit het ambtsbericht over Colombia [9] blijkt dat in Colombia aan veel aangiftes geen gevolg wordt gegeven en er een hoge mate van straffeloosheid is. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres over de problemen met de gewapende groepering ongeloofwaardig zijn. Ook de problemen met de ex-partner van eiseres vindt verweerder ten onrechte ongeloofwaardig. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
7. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft op 6 maart 2025 uitspraak gedaan over de nieuwe werkwijze van verweerder voor de geloofwaardigheidsbeoordeling. [10] Uit deze uitspraak volgt dat de nieuwe werkwijze geen verhoogde bewijsmaatstaf bevat die in strijd is met het Unierecht. Wel moet verweerder alle omstandigheden in een specifiek geval altijd in samenhang beoordelen om tot een conclusie over de geloofwaardigheid te komen. Verweerder mag de cumulatieve voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 dus niet als strikte checklist toetsen. De grond van eiser dat de werkwijze van verweerder met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling op zichzelf te streng is, slaagt dus niet.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in deze zaak ook deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig vindt. De rechtbank zal dit hierna voor beide ongeloofwaardig geachte asielmotieven toelichten.
Geloofwaardigheid van de problemen met de gewapende groepering
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen van eiseres vanwege bedreigingen en afpersing door een gewapende groepering ongeloofwaardig mocht vinden. Hierbij vindt de rechtbank het volgende van belang. Verweerder mocht allereerst tegenwerpen dat eiseres haar asielaanvraag zonder goede verklaring niet zo snel mogelijk heeft ingediend. Ook mocht verweerder van eiseres verwachten dat zij zich meer inspande om dit asielmotief met documenten te onderbouwen of dat zij beter zou kunnen uitleggen waarom zij dergelijke documenten niet kan overleggen. Verweerder mocht namelijk verwachten dat eiseres of haar moeder aangifte zou doen van de afpersing. Uit het beleid van verweerder volgt dat verweerder aanneemt dat het in Colombia in het algemeen mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties te krijgen. [11] Verweerder heeft in dit geval verwezen naar actuele landeninformatie over de gevolgen van aangifte in Colombia. Verweerder wijst erop dat een hoog percentage van de mensen die aangifte doen van afpersing daarna niet meer bereid zijn hun afpersers te betalen. Verweerder heeft daarmee deugdelijk gemotiveerd waarom hij ervan uitgaat dat aangifte niet zinloos is, ondanks dat aangifte zelden tot een veroordeling leidt. Verweerder mocht daarom verwachten dat eiseres of haar moeder aangifte zou doen van de afpersing. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar lezing dat uit het ambtsbericht blijkt dat mensen die aangifte doen in onder andere [plaats] risico lopen op negatieve gevolgen. Uit de tekst van het ambtsbericht blijkt namelijk slechts dat mensen geen aangifte doen omdat ze vrezen voor zulke gevolgen. [12] Eiseres heeft dus met haar stelling dat het geen zin zou hebben om aangifte te doen geen bevredigende uitleg gegeven voor het ontbreken van documenten rondom de afpersing. Verweerder mocht daarnaast stellen dat uit de overgelegde foto’s niet blijkt dat het om het restaurant van de moeder van eiseres gaat. Er zijn namelijk geen personen, zoals eiseres of haar moeder, op de foto’s te zien. Ook de in beroep overgelegde schermafbeelding, waarop het adres van het restaurant te zien is, brengt hier geen verandering in. Uit het bestreden besluit blijkt namelijk dat voor verweerder van belang is dat er geen verband is gebleken tussen het getoonde restaurant en de moeder van eiseres. De in beroep overgelegde schermafbeelding voegt weliswaar een koppeling naar het adres toe, maar daarmee is nog steeds niet gegeven dat dit restaurant van de moeder van eiseres is. Eiseres heeft ter zitting bevestigd dat er geen andere documenten zijn waaruit blijkt dat het gaat om het restaurant van haar moeder.
Geloofwaardigheid van de problemen met de ex-partner
10. Ook de problemen van eiseres vanwege bedreigingen en mishandeling door haar ex-partner vindt verweerder op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd ongeloofwaardig. Verweerder mocht ook voor dit asielmotief tegenwerpen dat eiseres haar asielaanvraag zonder goede verklaring niet zo snel mogelijk heeft ingediend. Daarnaast mocht verweerder van eiseres meer documenten ter onderbouwing van dit motief verwachten. Verweerder mocht van eiseres verwachten dat zij medische stukken ter onderbouwing van de gestelde mishandeling overlegde. Verweerder mocht zich op het standpunt stellen dat de foto’s van verwondingen niet duidelijk maken dat deze verwondingen het gevolg zijn van mishandeling door de ex-partner van eiseres. De verklaring van eiseres dat berichten op haar telefoon verloren zijn gegaan, doet hier niet aan af omdat dit voor rekening van eiseres komt. Het is immers aan eiseres om haar asielrelaas aannemelijk te maken en er is niet gebleken dat zij de gegevens niet op een andere manier had kunnen bewaren of herstellen. Hierbij mocht verweerder er dan ook op wijzen dat het opvallend is dat eiseres wel nog foto’s heeft van geweldsincidenten uit 2018, terwijl andere documenten verloren zijn gegaan. Verweerder mocht er daarnaast op wijzen dat het niet logisch is dat eiseres na het ontstaan van de problemen met haar ex-partner samen bleef werken ondanks dat zij voor haar inkomen niet van hem afhankelijk was. Dat eiseres niet op de hoogte zou zijn van opvangmogelijkheden in Colombia voor slachtoffers van huiselijk geweld, hoefde verweerder niet aannemelijk te vinden. Eiseres kon namelijk als opgeleide, zelfstandige vrouw proberen hier informatie over te vinden. De stelling van eiseres dat pas in juni 2022 een wet is uitgevaardigd over zulke opvangmogelijkheden, maakt dit ook niet anders. Immers zijn er geen aanwijzingen dat er niet voor het aannemen van die wet al opvangmogelijkheden bestonden of dat daar destijds geen informatie over te vinden was. Ook de stelling van eiseres dat zij niet kon weten tot welke groepering haar ex-partner behoorde omdat dit niet uiterlijk zichtbaar was en hij er niet over vertelde, mocht verweerder onaannemelijk vinden. Na langere tijd samen te zijn, is namelijk te verwachten dat eiseres meer inzicht zou hebben in dit onderwerp. Verweerder mocht er tot slot op wijzen dat de verklaringen van eiseres zelf, dat zij bij geweldsincidenten met haar ex-partner steeds kortdurend hulp kreeg van de autoriteiten, in tegenstelling tot wat in het algemeen wordt aangenomen, juist afdoen aan de geloofwaardigheid van dit asielmotief.
11. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.
13. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.S. van Wessel, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Zie artikel 31, zesde lid, onder d, van de Vw 2000.
3.Zie artikel 31, zesde lid, onder b, van de Vw 2000.
4.Zie artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw 2000.
5.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw 2000.
8.Zie Werkinstructie 2024/6 Geloofwaardigheidsbeoordeling (asiel) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
9.Algemeen Ambtsbericht Colombia, juni 2024.
11.Zie paragraaf C7/10.5.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
12.Zie pagina 54 van het Algemeen Ambtsbericht Colombia, juni 2024.