ECLI:NL:RBDHA:2025:7803
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek van eiser met Dominicaanse nationaliteit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieverzoek door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Dominicaanse nationaliteit bezit en sinds 9 november 2016 getrouwd is met een Nederlandse, heeft op 6 september 2023 een verzoek om naturalisatie ingediend. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen op basis van het feit dat eiser niet voldoet aan de vereisten van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), met name dat hij niet onafgebroken vijf jaar hoofdverblijf in Nederland heeft gehad en niet drie jaar onafgebroken heeft samengewoond met zijn echtgenote.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van de staatssecretaris op 29 januari 2024 is genomen en dat het bestreden besluit op 9 september 2024 is bevestigd. Tijdens de zitting op 27 maart 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser betoogde dat hij wel degelijk aan de voorwaarden voldoet, maar de rechtbank oordeelde dat de onderbreking van zijn hoofdverblijf en de samenwoning met zijn echtgenote substantieel was, waardoor de afwijzing van het verzoek terecht was.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het verzoek van eiser om naturalisatie terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 april 2025, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.