ECLI:NL:RBDHA:2025:7858
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel in het bestuursrecht
Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in twee beroepen van eiser, een Mexicaanse asielzoeker, tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en de minister van Asiel en Migratie. Het eerste beroep betreft het plaatsingsbesluit van 20 februari 2025, waarbij eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) in Hoogeveen werd geplaatst. Het tweede beroep is gericht tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die aan eiser is opgelegd. Tijdens de zitting op 2 mei 2025 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister en het COa zich lieten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen ongegrond zijn. Eiser heeft niet betwist dat hij op 18 februari 2025 betrokken was bij een incident met een medebewoner, waarbij hij bedreigende en kwetsende opmerkingen heeft gemaakt en een fysiek gevecht is ontstaan. De rechtbank oordeelt dat het COa terecht heeft besloten tot plaatsing in de HTL, gezien de ernst van het incident en het feit dat eiser eerder betrokken is geweest bij vergelijkbare incidenten. Eiser heeft zijn medische situatie niet voldoende onderbouwd, en de rechtbank concludeert dat de maatregelen van het COa passend en noodzakelijk zijn voor de veiligheid op de opvanglocatie.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier K.E. Mulder. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen schadevergoeding toegekend. Tegen de uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar alleen voor het beroep tegen het plaatsingsbesluit, niet voor de vrijheidsbeperkende maatregel.