ECLI:NL:RBDHA:2025:7931
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in vreemdelingenbewaring zit, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 30 april 2025, waarin werd besloten dat hij niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op zijn bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor zijn stelling dat hij geen toegang heeft tot de benodigde medische behandeling in Marokko. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker eerder een vergelijkbare procedure heeft doorlopen en dat de minister hem voldoende gelegenheid heeft gegeven om zijn standpunt te onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeert dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft en dat de belangenafweging in het nadeel van verzoeker uitvalt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.