ECLI:NL:RBDHA:2025:7933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep
Op 7 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.M. van der Marel, had bezwaar ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 14 juni 2024 was genomen. Dit bezwaar werd op 10 oktober 2024 ongegrond verklaard, waarna de verzoeker op 6 november 2024 beroep instelde tegen dit besluit, geregistreerd onder zaaknummer AWB 24/17891.
In het verzoekschrift van 2 juli 2024 vroeg de verzoeker om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter interpreteerde dit verzoek als een verzoek om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist. Echter, aangezien het beroep met zaaknummer AWB 24/17891 op dezelfde dag ongegrond was verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.