ECLI:NL:RBDHA:2025:7933

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
AWB 24-10827
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep

Op 7 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.M. van der Marel, had bezwaar ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 14 juni 2024 was genomen. Dit bezwaar werd op 10 oktober 2024 ongegrond verklaard, waarna de verzoeker op 6 november 2024 beroep instelde tegen dit besluit, geregistreerd onder zaaknummer AWB 24/17891.

In het verzoekschrift van 2 juli 2024 vroeg de verzoeker om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter interpreteerde dit verzoek als een verzoek om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist. Echter, aangezien het beroep met zaaknummer AWB 24/17891 op dezelfde dag ongegrond was verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/10827

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 mei 2025 in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.M. van der Marel)
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister
(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes).

Procesverloop

Bij bezwaarschrift van 2 juli 2024 heeft verzoeker bezwaar ingesteld bij de rechtbank tegen het besluit van de minister van 14 juni 2024.
Bij verzoekschrift van 2 juli 2024 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij besluit van 10 oktober 2024 heeft de minister het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker is meegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten.
Bij beroepschrift van 6 november 2024 heeft verzoeker tegen dat besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 24/17891.
De voorzieningenrechter verstaat het bij verzoekschrift van 2 juli 2024 gedane verzoek aldus dat thans wordt verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist.
Bij uitspraak van heden is het connexe beroep ongegrond verklaard.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Aangezien het beroep met zaaknummer AWB 24/17891 bij uitspraak van heden ongegrond is verklaard, bestaat er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient om die reden te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.