In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het CAK behandeld. Eiser, woonachtig in Duitsland, is het niet eens met de inschrijving van zijn echtgenote als meeverzekerd gezinslid van 20 mei 2013 tot en met 14 oktober 2021. Hij is van mening dat hij geen verdragsbijdrage verschuldigd is over deze periode. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De rechtbank legt uit dat de inschrijving van de echtgenote als meeverzekerd gezinslid door het CAK terecht is gedaan en dat de rechtszekerheid niet in de weg staat aan de beslissing van het CAK. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de vordering verjaard is en de rechtbank concludeert dat het CAK op juiste wijze heeft gehandeld. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.