Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 3 januari 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 16 september 2022. De rechtbank constateert dat de minister op 15 januari 2024 alsnog een verblijfsvergunning asiel heeft verleend aan eiser. Eiser handhaaft zijn beroep echter om de (bestuurlijke) dwangsom en proceskostenveroordeling vast te stellen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank wijst erop dat de Tijdelijke wet op asielaanvragen de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, waardoor eiser niet kan bereiken wat hij wil met zijn beroep.
Desondanks overweegt de rechtbank dat er aanleiding is om te kijken naar een proceskostenveroordeling, omdat het bestuursorgaan aan eiser is tegemoetgekomen. De proceskosten worden vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag.