Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 3 juni 2025, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen in acht zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet wordt overschreden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 3 juni 2025 een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. De proceskosten van eiser zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank heeft ook aangegeven dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits aan de wettelijke vereisten is voldaan.