ECLI:NL:RBDHA:2025:8096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
NL25.6979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 7 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in Casablanca, Marokko, heeft op 4 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 12 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 14 april 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Eiser heeft zijn identiteit en nationaliteit niet voldoende onderbouwd met objectieve documenten, en zijn verklaringen over zijn problemen met een drugsbende zijn inconsistent en ongeloofwaardig. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij onder erbarmelijke omstandigheden heeft geleefd, noch dat zijn gestelde dakloosheid invloed heeft gehad op zijn cognitieve functioneren. Bovendien wordt Marokko als veilig land van herkomst aangemerkt, en eiser behoort niet tot de uitzonderingscategorieën die bescherming zouden rechtvaardigen.

De rechtbank oordeelt dat de minister geen aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de gestelde zoon van eiser, omdat eiser geen bewijs heeft geleverd van de gezinsband. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6979

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser

(gemachtigde: mr. A.A. Scholtmeijer),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 4 november 2024 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 12 februari 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft verklaard [eiser] te zijn, geboren op [geboortedatum 1] 1972 te Casablanca, Marokko. Eiser heeft verklaard dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en tot de bevolkingsgroep Arabieren behoort. Hij heeft verklaard dat hij heeft gewerkt voor een criminele bende. Eiser is opgepakt en om strafvermindering te krijgen heeft hij dingen verteld.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) de identiteit, nationaliteit en herkomst en (2) de problemen met een drugsbende.
5.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser deels geloofwaardig zijn, omdat eiser de verklaringen over zijn identiteit en nationaliteit niet heeft onderbouwd met objectieve documenten en de verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. De problemen met de drugsbende worden niet geloofwaardig geacht, omdat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Daarnaast zijn de verklaringen van eiser over de arrestatie en de bedreigingen summier en tegenstrijdig. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is.
Mocht de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig achten?
6. Eiser betoogt dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de verklaringen over de dakloosheid tegenstrijdig zijn. Volgens eiser heeft hij niet aangegeven dat hij vijf of zes jaren aaneengesloten dakloos is geweest, maar dat hij gedurende vijf of zes jaar bij tijd en wijlen op straat heeft geleefd. Voor wat betreft de perioden van dakloosheid verkeert eiser in bewijsnood. Daarnaast voert eiser aan dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat zijn verklaringen over het verlies van zijn documenten tegenstrijdig zijn. Eiser benadrukt dat hij onder erbarmelijke omstandigheden dakloos was, [1] wat invloed heeft gehad op zijn cognitieve functioneren. Het is een feit van algemene bekendheid dat mentale en fysieke stressoren een negatieve invloed hebben op het cognitieve functioneren. Verder handhaaft eiser zijn stellingen over het misverstand aangaande zijn persoonsgegevens. Eiser wijst daarbij op het verschil in taal, cultuur, zijn leeftijd en cognitieve achteruitgang vanwege dakloosheid.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat het eiser mag worden aangerekend dat hij geen documenten heeft overgelegd om zijn identiteit aan te tonen. De minister heeft daarbij mogen meewegen dat eiser wisselend heeft verklaard over de periode waarin hij stelt op straat te hebben geleefd. Eiser heeft namelijk tijdens het aanmeldgehoor Dublin aangegeven dat hij ongeveer een half jaar op straat heeft geleefd [2] en tijdens het gehoor veilig land van herkomst geeft eiser aan dat dit vijf of zes jaar was. [3] Bovendien heeft eiser verklaard dat hij vijf jaar geleden is vertrokken uit Marokko, [4] hij onder andere twee jaar onderdak heeft gehad in Spanje, [5] hij acht maanden in Duitsland heeft verbleven en aldaar opvang heeft gekregen [6] en dat hij in Frankrijk verbleef bij iemand die hem een kamer had aangeboden. [7] De minister heeft mogen meewegen dat deze verklaringen tegenstrijdig zijn met de verklaring dat eiser al vijf of zes jaar dakloos is en op straat leeft. De minister stelt daarom niet ten onrechte dat niet kan worden gevolgd dat eiser vanwege zijn gestelde dakloosheid onder erbarmelijke omstandigheden heeft moeten leven en dat hij toen zijn documenten is kwijtgeraakt. In dat kader stelt de minister niet ten onrechte dat geen sprake is van een verschoonbare reden waarom eiser niet over identificerende documenten kon beschikken. Daar komt bij dat de minister heeft mogen meewegen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het hebben van documenten. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij foto’s op zijn telefoon heeft van zijn identiteitskaart en paspoort en dat deze foto’s bekend zijn in Spanje en Duitsland [8] , dat hij foto’s dan wel kopieën van zijn Marokkaanse paspoort op zijn telefoon had staan, maar dat deze kopie/foto is gewist en daardoor weg is [9] , dat hij in Duitsland documenten heeft gekregen, zoals Ausweiss, bankpas en verzekeringspapieren [10] , maar dat al zijn identificerende en/of overige (digitale) documenten zijn gestolen, [11] zijn spullen, telefoon en geld zijn afgepakt door mensen in Spanje, [12] de originele documenten nog in Marokko liggen en zijn kwijtgeraakt in de zee, [13] en dat hij de paspoorten van zijn kinderen in eerste instantie bij zich had, maar ook is kwijtgeraakt in de zee. [14] Echter heeft eiser later verklaard dat toen hij uit Marokko vertrok, de identiteitskaart van hem en zijn kinderen, kopieën van aangiftes bij de politie en geboorteaktes van zijn kinderen had meegenomen en de rest van de documenten thuis had gelaten. [15] De minister stelt in dat kader niet ten onrechte dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. Verder stelt de minister niet ten onrechte dat eiser zijn stelling dat de gestelde dakloosheid invloed heeft gehad op zijn cognitieve functioneren op geen enkele wijze heeft onderbouwd dan wel aangetoond dat voornoemde omstandigheden een negatief effect hebben gehad op zijn cognitieve functies. Tot slot stelt de minister niet ten onrechte dat eiser het misverstand over zijn persoonsgegevens op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt. De minister heeft daarbij mogen meewegen dat eiser onder meerdere aliassen staat ingeschreven en dus niet consistent is over zijn verklaringen hierover. De stelling van eiser dat hij niet consistent zou kunnen verklaren over zijn persoonsgegevens vanwege een verschil in taal, cultuur, leeftijd en cognitieve achteruitgang vanwege dakloosheid, is niet nader geconcretiseerd of onderbouwd.
Is er sprake van bewijsnood?
7. Eisers beroep op bewijsnood slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser zijn beroep op bewijsnood niet heeft onderbouwd en ook niet heeft aangetoond dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. Het is bovendien niet gebleken dat eiser enige poging heeft ondernomen om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. [16]
Is Marokko voor eiser een veilig land van herkomst?
8. Eiser betoogt dat hij juist nu hij al langere periode illegaal in Europa heeft verbleven nadat zijn asielaanvraag in meerdere landen is afgewezen, niet veilig is in Marokko. Hieruit volgt dat internationale bescherming voor eiser wel noodzakelijk is.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. Als uitgangspunt geldt dat Marokko kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Dit volgt uit de herbeoordeling van Marokko als veilig land van herkomst van 8 juni 2023. [17] Er gelden volgens het beleid een aantal uitzonderingscategorieën voor wie Marokko niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Dat gaat om: LHBTI, journalisten en activisten die kritiek uiten op de islam, het koningshuis of de regering en mensen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen. De minister stelt zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat eiser niet tot één van deze uitzonderingscategorieën behoort. Dit is door eiser niet betwist. De minister stelt zich daarnaast terecht op het standpunt dat eiser zijn vrees bij terugkeer niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat hij niet heeft aangetoond dat Marokko voor hem persoonlijk niet veilig is. Ter zitting heeft de gemachtigde ook niet toegelicht waarom het illegaal verblijf in Europa tot gevolg heeft dat Marokko voor eiser persoonlijk onveilig is.
Had de minister gelet op de samenwerkingsverplichting een verwantschapsonderzoek moeten doen?
9. Eiser betoogt dat het inreisverbod in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Hij stelt dat zijn zoon, [persoon A], geboren op [geboortedatum 2] 2008, v-nummer: [nummer 2], in Nederland verblijft. Gelet op de samenwerkingsverplichting had het op de weg van de minister gelegen om bij de gestelde zoon van eiser te informeren over zijn vader en een verwantschapsonderzoek te doen.
9.1.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de minister geen aanleiding had hoeven zien om nader onderzoek te doen naar de gestelde zoon van eiser. De minister stelt terecht dat het op de weg van eiser ligt om de gezinsband aannemelijk te maken en eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat hij de vader is van zijn gestelde zoon. Ook heeft eiser niet aangetoond dat zijn gestelde zoon de asielprocedure in Nederland heeft doorlopen en een verblijfsstatus in Nederland heeft verkregen.
Enkele verwijzing naar de zienswijze
10. Eiser verzoekt om wat eerder in de procedure is aangevoerd en overgelegd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser in beroep niet toelicht waarom de reactie van de minister tekortschiet, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door hem beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

11. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Berendsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Gehoor veilig land van herkomst, p. 5.
2.Aanmeldgehoor Dublin, p. 7.
3.Gehoor veilig land van herkomst, p. 5.
4.Aanmeldgehoor Dublin, p. 5-6 en Gehoor veilig land van herkomst, p. 9.
5.Aanmeldgehoor Dublin, p. 6.
6.Aanmeldgehoor Dublin, p. 7.
7.Aanmeldgehoor Dublin, p. 8.
8.Aanmeldgehoor Dublin, p. 4.
9.Gehoor veilig land van herkomst, p. 7.
10.Aanmeldgehoor Dublin, p. 7.
11.AVIM-gehoor, p. 2.
12.Aanmeldgehoor Dublin, p. 8.
13.Aanmeldgehoor Dublin, p. 4.
14.Gehoor veilig land van herkomst, p. 7.
15.Gehoor veilig land van herkomst, p. 15.
16.Zie ABRvS 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:120, onder andere recent bevestigd in ABRvS 17 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1597.
17.Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië van 8 juni 2023.