Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
de minister van Defensie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat vindt eiseres in beroep?
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van de minister van Defensie om haar een verklaring van geen bezwaar voor veiligheidsmachtigingsniveau B (VGB B) te verstrekken, beoordeeld. Eiseres had gesolliciteerd naar een functie als reservist bij het Commando Zeestrijdkrachten, waarvoor een VGB B vereist is. De minister weigerde deze verklaring op basis van een aantal gronden, waaronder een eerdere veroordeling van eiseres voor deelname aan een criminele organisatie en het niet integer handelen met betrekking tot schenkingen. Eiseres betwistte de weigering en stelde dat deze voortkwam uit politieke commotie en dat de minister onzorgvuldig had gehandeld.
De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende gemotiveerd had waarom de VGB B niet aan eiseres kon worden verleend. De rechtbank benadrukte dat de nationale veiligheid zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de minister de strafbare feiten uit het verleden van eiseres terecht had meegenomen in de beoordeling, ondanks dat deze buiten de gebruikelijke beoordelingsperiode vallen. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd dat de minister onjuist had gehandeld of dat er voldoende waarborgen waren voor haar betrouwbaarheid. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister niet verplicht was om de VGB B te verlenen.