In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Iraanse minderjarige, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres diende op 14 september 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 20 november 2024 werd afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep op 19 maart 2025, waarbij eiseres, haar gemachtigde en een tolk aanwezig waren, terwijl de verweerder niet aanwezig was vanwege capaciteitsgebrek. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat de problemen van eiseres met een oudere man, met wie zij een relatie had, ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft verklaard dat deze man haar ongewenst heeft aangeraakt en seksvideo's van hen heeft verspreid. De rechtbank vindt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd van eiseres en haar psychische problemen. Ook is onvoldoende gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Iran geen gegronde vrees voor vervolging heeft op basis van haar afvalligheid van de islam. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten van € 1.814,-.