ECLI:NL:RBDHA:2025:8243

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
23/5917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van eenmalige energietoeslag aan studenten met een inkomen boven de bijstandsnorm

In deze zaak heeft eiseres, een student, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, waarbij haar aanvraag voor een eenmalige energietoeslag buiten behandeling is gelaten. De rechtbank Den Haag heeft op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke zaak. Eiseres had in de referteperiode een gemiddeld inkomen dat hoger was dan 120% van de voor haar geldende bijstandsnorm, wat volgens de Beleidsregels eenmalige energietoeslag Leiden 2022 betekende dat zij geen recht had op de energietoeslag. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat eiseres niet alle gevraagde gegevens had overgelegd, waaronder bankafschriften en een verklaring van DUO. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond was en dat het bestreden besluit in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Waterbolk, in aanwezigheid van griffier mr. W. Goederee.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5917

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J. de Jongh),
en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, het college

(gemachtigde: P.A.P. van de Ven).

Inleiding

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college waarbij ook na heroverweging de aanvraag van eiseres van 29 december 2022 om toekenning van de eenmalige energietoeslag buiten behandeling is gelaten.
De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres geen aanspraak had op de energietoeslag, omdat zij ten tijde van haar aanvraag over een inkomen beschikte van meer dan 120% van de op haar van toepassing zijnde bijstandsnorm. Gelet op artikel 2, derde lid, van de Beleidsregels eenmalige energietoeslag Leiden 2022 had eiseres om die reden geen aanspraak op de eenmalige energietoeslag.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Feiten en procesverloop

Op 29 december 2022 heeft eiseres de eenmalige energietoeslag 2022 aangevraagd.Bij besluit van 17 februari 2023 heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd. Bij besluit van 19 juli 2023 (bestreden besluit) heeft het college het op 9 maart 2023 ontvangen bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft de gedingstukken ingediend en schriftelijk verweer gevoerd.

Beoordeling

1. In deze beroepszaak moet de rechtbank beoordelen of het college ook na heroverweging de aanvraag van eiseres van 29 december 2022 om toekenning van de eenmalige energietoeslag terecht buiten behandeling heeft gelaten.
2. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat eiseres niet betwist dat zij de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. Zij geeft in bezwaar te kennen dat zij geen gegevens van DUO kon inleveren waaruit blijkt dat zij geen recht heeft op studiefinanciering. Evenmin betwist is dat de opgevraagde bankafschriften van belang waren om het recht op eenmalige energietoeslag te beoordelen. Uit de bankafschriften kan blijken hoe eiseres in haar levensonderhoud voorziet. Zij heeft niet duidelijk gemaakt dat het niet inleveren van de gevraagde gegevens haar niet kan worden verweten.
3. Eiseres voert in beroep aan dat zij het college al duidelijk had gemaakt zij de gevraagde verklaring van DUO, dat zij geen aanspraak had op studiefinanciering, niet kon overleggen. Het college had al aangegeven in dat geval de aanvraag buiten behandeling te stellen. Volgens eiseres had het daardoor geen zin meer om andere, privacygevoelige stukken wel over te leggen. Zij vraagt de rechtbank om:
• te beoordelen of het college terecht haar bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard;
• aan te geven of het college kan eisen dat zij al haar bankgegevens aan het college toezendt;
• te beoordelen in hoeverre de DUO-lening als inkomen (in plaats van schuld) bij het bepalen van de energietoeslag mag worden gehanteerd.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
4.1
Het college kan als bijstandsverlenende instantie besluiten een aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van een eenmalige energietoeslag niet te behandelen als de gegevens en stukken die de aanvrager heeft verstrekt onvoldoende zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen. Maar dan moet de aanvrager wel eerst de gelegenheid hebben gehad om de aanvraag binnen een door het college gestelde termijn aan te vullen. Dit volgt uit artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het gaat daarbij om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Dit volgt uit artikel 4:2, tweede lid, van de Awb.
4.2
Duidelijk is dat in ieder geval de gevraagde bankafschriften van belang waren voor de beoordeling van de aanvraag. Eiseres heeft die afschriften niet binnen de in de brief van 18 januari 2023 gegeven hersteltermijn overgelegd. Het college was op grond van artikel 53a, zesde lid, van de Participatiewet bevoegd de bankafschriften op te vragen.
4.3.
Niet gebleken is dat het niet inleveren van de gevraagde gegevens eiseres niet kan worden verweten.
4.4
Het voorgaande betekent dat het college het bezwaar van eiseres terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep is dus ongegrond.
4.5
Met betrekking tot de vraag van eiseres in hoeverre de tot de studiefinanciering behorende component "rentedragende lening" bij de beoordeling van de aanspraak op een eenmalige energietoeslag als middel mag worden beschouwd overweegt de rechtbank ten overvloede het volgende. Het is vaste jurisprudentie [1] dat de rentedragende lening op grond van Wet studiefinanciering 2000, waarover in het kader van de voorliggende voorziening, zoals bedoeld in artikel 15 van de Pw wordt beschikt, of redelijkerwijs kan worden beschikt, als middel wordt beschouwd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 5 april 2022; ECLI:NL:CRVB:2022:867