Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Samenvatting
.Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van een Libische eiser. De eiser, geboren in 2000, had op 10 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Minister van Asiel en Migratie op 6 maart 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de afwijzing beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden die de eiser naar voren heeft gebracht. De rechtbank concludeert dat de identiteit van de eiser ongeloofwaardig is geacht, omdat hij geen identificerende documenten heeft overgelegd en zijn verklaringen niet voldoende onderbouwd zijn. De problemen die de eiser met gewapende milities in Libië heeft ervaren, zijn door de rechtbank ook niet geloofwaardig geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen overtuigend bewijs heeft geleverd dat zijn leven in gevaar is bij terugkeer naar Libië. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag in stand gelaten, wat betekent dat de eiser Nederland binnen vier weken moet verlaten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.