ECLI:NL:RBDHA:2025:8280

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
NL25.8963 en NL25.8964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Colombiaanse eiseres wegens ongeloofwaardige bedreigingen door bende

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025, wordt het beroep van een Colombiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1979, heeft op 11 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 19 februari 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 1 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren.

Eiseres stelt dat zij werd afgeperst door de bende Los Flacos en vreest voor haar leven bij terugkeer naar Colombia. De rechtbank oordeelt echter dat de problemen met Los Flacos niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd, zoals documenten die haar claims ondersteunen. Bovendien heeft zij geen poging gedaan om bescherming te zoeken bij lokale autoriteiten, wat haar geloofwaardigheid ondermijnt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag en het opgelegde inreisverbod van 10 jaar niet in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM, omdat er geen sprake is van een gezinsleven dat bescherming rechtvaardigt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om tijdig en met voldoende bewijs hun claims te onderbouwen, en dat de geloofwaardigheid van hun verklaringen zorgvuldig moet worden beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.8963 en NL25.8964

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. Birrou),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Dam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Eiseres heeft op 11 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 19 februari 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 1 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde hebben vooraf laten weten niet aanwezig te zullen zijn op de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1979 en heeft de Colombiaanse nationaliteit. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij afgeperst werd door de bende Los Flacos en dat zij bij terugkeer naar Colombia vreest door hen vermoord te worden.
3. Het asielrelaas van eiseres bestaat volgens verweerder uit de volgende asielmotieven:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met Los Flacos.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. De problemen met Los Flacos vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiseres wordt gevolgd in haar verklaringen dat de leden van Los Flacos afpersingen plegen, maar het wordt niet geloofwaardig gevonden dat Los Flacos haar persoonlijk heeft afgeperst en dat zij bij terugkeer vermoord zal worden. Eiseres heeft onvoldoende documenten overgelegd. Zij heeft wel aanvullende documenten overgelegd, maar deze documenten zijn niet vertaald. Ook heeft eiseres geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat zij eigenaar was van een winkel en dat zij een lening op haar woning heeft afgesloten. De overgelegde WhatsApp-berichten tussen haar zoon en haar nicht vormen geen objectief en verifieerbaar bewijs. Daarnaast vormen de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel. Eiseres is nooit verhuisd naar een andere stad, terwijl van haar verwacht mag worden dat zij zich ergens anders had gevestigd om de gestelde bedreigingen te ontvluchten. Ook suggereren de handelingen van eiseres voor haar vertrek dat er geen sprake was van een acute noodsituatie. Dat eiseres een lening is aangegaan met haar woning als onderpand, is niet te rijmen met de gestelde vrees voor haar leven. Verder heeft eiseres zich nooit gewend tot de lokale autoriteiten, terwijl van haar verwacht mag worden dat zij inspanning had geleverd om op zijn minst aangifte te doen bij de politie. Dat de politie volgens eiseres corrupt is, doet hier niet aan af. Eiseres heeft tot slot haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend en heeft daar geen goede verklaring voor. Zij heeft lange tijd illegaal in Nederland verbleven, en pas nadat zij in strafdetentie terecht is gekomen heeft zij een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen en daarbij kennelijk ongegrond verklaard, omdat zij niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was en omdat zij een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Verweerder heeft aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd naar Colombia waarbij bepaald is dat zij Nederland onmiddellijk moet verlaten. Ten slotte heeft verweerder aan eiseres een inreisverbod opgelegd van 10 jaar, omdat zij een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid. Eiseres is namelijk veroordeeld voor een zware mishandeling tot een gevangenisstraf van 10 maanden. De oplegging van het inreisverbod is niet in strijd met artikel 8 van het EVRM [1] . Hoewel eiseres een zoon heeft met de Nederlandse nationaliteit, is deze zoon meerderjarig en is niet gebleken van bijkomende elementen van afhankelijkheid.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Het bestreden besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen en niet deugdelijk gemotiveerd. Eiseres is van mening dat zij wel aannemelijk heeft gemaakt dat zij werd afgeperst door Los Flacos. Eiseres heeft stukken ingebracht waaruit het gevreesde geweld kan worden afgeleid. Verweerder heeft de stukken ten onrechte niet betrokken bij de besluitvorming. Eiseres heeft uitgelegd waarom zij niet gelijk asiel heeft aangevraagd in Nederland en verweerder heeft hier ten onrechte geen waarde aan toegekend. Ook heeft eiseres een plausibele verklaring gegeven waarom zij niet kon klagen bij de (lokale) autoriteiten. Verder verzet eiseres zich tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod en de signalering daarvan in het Schengeninformatiesysteem (SIS). Verweerder heeft de belangen van eiseres hierbij onvoldoende meegewogen, eiseres wordt door het inreisverbod de mogelijkheid ontnomen om haar zoon te bezoeken in Nederland. Tot slot is eiseres van mening dat de manier waarop verweerder de geloofwaardigheid toetst in strijd is met het Unierecht. [2]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De beroepsgrond van eiseres dat de manier waarop verweerder de geloofwaardigheid toetst in strijd is met het Unierecht, slaagt niet. Op 6 maart 2025 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank geoordeeld dat er met de nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling geen sprake is van een hogere bewijsmaatstaf die in strijd is met het Unierecht. [3] De meervoudige kamer heeft ook geoordeeld dat de cumulatieve voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) niet als een strikte checklist kunnen worden getoetst door verweerder, maar dat alle omstandigheden altijd in samenhang beoordeeld zullen moeten worden om tot een conclusie over de geloofwaardigheid te komen. De rechtbank zal daarom in elke zaak moeten beoordelen of verweerder op overtuigende wijze heeft gemotiveerd waarom een asielmotief volgens hem al dan niet geloofwaardig is.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de problemen van eiseres met Los Flacos niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft tegen kunnen werpen dat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij eigenaar was van een winkel, dat zij online spullen heeft verkocht en dat zij een lening op haar woning heeft afgesloten om het land te verlaten. Verweerder heeft de door eiseres overgelegde documenten betrokken bij het bestreden besluit, zo is verweerder in het voornemen ingegaan op de WhatsApp-berichten van de nicht van eiseres. Eiseres heeft in de beroepsgronden niet verduidelijkt welke documenten volgens haar niet zijn betrokken bij het bestreden besluit. Voor zover dit ziet op het document dat de gemachtigde van eiseres op 14 januari 2025 heeft overgelegd met het kenmerk ‘kvk’, heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat dit document niet vertaald is en dat dit op de weg van eiseres had gelegen. Daarnaast heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres nooit naar een andere stad is verhuisd, waaruit niet blijkt dat zij (ernstig) bedreigd werd. Verder heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres geen poging heeft ondernomen om bescherming te vragen aan de autoriteiten. Dat er corruptie voorkomt in Colombia, betekent niet dat eiseres niet op zijn minst had kunnen proberen bescherming te verkrijgen. De stelling in de beroepsgronden dat eiseres gevaar zou lopen bij het doen van aangifte, is niet nader onderbouwd. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres pas asiel heeft aangevraagd toen zij in strafdetentie zat, terwijl zij al meer dan een jaar zonder verblijfsstatus in Nederland verbleef. Dit geeft geen blijk van haar behoefte aan bescherming. Dat eiseres moest bijkomen toen zij in Nederland aankwam en mentale klachten had, verklaart niet waarom zij pas na meer dan een jaar asiel heeft aangevraagd.
7. Omdat verweerder de problemen van eiseres ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, is niet gebleken dat zij bij terugkeer naar Colombia gevaar loopt. Verweerder heeft daarom aan eiseres een terugkeerbesluit kunnen opleggen. Ook heeft verweerder hierbij kunnen bepalen dat eiseres Nederland onmiddellijk moet verlaten, omdat haar asielaanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond. [4] Eiseres heeft geen beroepsgronden specifiek gericht tegen het afdoen van haar asielaanvraag als kennelijk ongegrond. Ten aanzien van het niet onmiddellijk aanvragen van asiel, wordt verwezen naar rechtsoverweging 6 waarin reeds geoordeeld is dat eiseres hier geen verschoonbare reden voor heeft gegeven.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan eiseres een inreisverbod van 10 jaar heeft kunnen opleggen. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen beroepsgronden heeft gericht tegen de vaststelling van verweerder dat zij een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid. Eiseres heeft alleen aangevoerd dat het inreisverbod disproportioneel is en dat haar belangen onvoldoende zijn meegewogen, omdat aan haar de mogelijkheid wordt ontnomen om haar zoon te bezoeken in Nederland. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt niet. Verweerder heeft kunnen concluderen dat het inreisverbod niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, omdat er geen sprake is van familie- of gezinsleven tussen eiseres en haar zoon in de zin van dit artikel. Dat eiseres haar zoon door het inreisverbod niet kan bezoeken in Nederland, maakt niet dat het inreisverbod disproportioneel is omdat haar zoon wel op bezoek kan bij haar in Colombia. In het nader gehoor heeft eiseres ook verklaard dat voorheen haar zoon ook elke twee jaar naar Colombia kwam om haar te bezoeken.
9. De beroepsgrond van eiseres dat verweerder een belangenafweging had moeten maken met betrekking tot de signalering in het SIS, slaagt ook niet. Ingevolge artikel 3 van de Verordening 2018/1860 is verweerder verplicht om een vreemdeling te signaleren in het SIS wanneer hij een terugkeerbesluit neemt. Ingevolge artikel 66a, derde lid, van de Vw is verweerder ook verplicht om een vreemdeling te signaleren tegen wie een inreisverbod is uitgevaardigd. Verweerder heeft met betrekking tot de signalering van eiseres in het SIS daarom geen belangenafweging hoeven maken.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
11. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
12. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Eiseres verwijst hierbij naar de verwijzingsuitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 18 februari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:2170.
3.Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3440.
4.Artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b van de Vw.