3.4.Gebruikte bewijsmiddelen feit 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024161183-2, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 879).
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , opgemaakt op 15 juni 2024, voor zover inhoudende (p. 299):
V: Wij denken dat jij dit samen met [medeverdachte] bent en de juwelier overvallen. Wat kun je hierover verklaren?
A: Ik was dat. Ik was dat op de camera.
2. De eigen waarneming van de rechtbank van de Pie24 Visualisatie (beelden van de overval op de juwelier [bedrijfsnaam] op 22 mei 2024), getoond op de terechtzitting van 10 april 2025, voor zover inhoudende:
Op 22 mei 2024 om 13:32 uur (drie uur voorafgaand aan de overval) lopen [medeverdachte] en [naam 2] (zijn vriendin) de juwelier [bedrijfsnaam] (hierna: de juwelierszaak) binnen. [medeverdachte] draagt hierbij een oranje Thuisbezorgd tas op zijn rug. Ze praten met de eigenaresse van de juwelierszaak, [naam 1] (hierna: het slachtoffer), en kijken naar sieraden. Na zeventien minuten verlaten zij de juwelierszaak. [medeverdachte] laat de Thuisbezorgd tas achter in de juwelierszaak en zet deze tas bij het raam.
Om 16:07 uur zijn [verdachte] en [medeverdachte] te zien bij een andere winkel op de [straatnaam] in Den Haag.
Om 16:28 uur lopen [verdachte] en [medeverdachte] de juwelierszaak binnen. Om 16:41 uur verlaat [verdachte] de juwelierszaak. [medeverdachte] is op dat moment aan het bellen. Om 16:43 uur komt [verdachte] terug in de juwelierszaak. [medeverdachte] kijkt richting de camera. Om 16:45 uur doet [verdachte] een witte handschoen aan zijn rechterhand. Met zijn linkerhand raakt hij de toonbank aan.
Om 16:47 uur geeft [medeverdachte] een knikje aan [verdachte] . [verdachte] springt over de toonbank heen en pakt de beide armen van het slachtoffer vast. Er ontstaat een worsteling. [medeverdachte] pakt gelijk een blauw (vuur)wapen uit zijn rechterjaszak en richt met het (vuur)wapen op het hoofd van het slachtoffer. Hij verricht een handeling aan het (vuur)wapen en haalt vervolgens de trekker van het (vuur)wapen over, maar het wapen gaat niet af. Er is wel een klikgeluid te horen. Vervolgens verricht hij weer een handeling aan het (vuur)wapen, duwt hij het (vuur)wapen op het hoofd van het slachtoffer en haalt hij de trekker van het (vuur)wapen nog een keer over, maar het (vuur)wapen gaat weer niet af. Er is weer een klikgeluid te horen. [medeverdachte] kijkt naar het (vuur)wapen, verricht daar weer een handeling aan en springt vervolgens over de toonbank heen.
Vervolgens drukt [medeverdachte] weer het (vuur)wapen tegen het hoofd van het slachtoffer en haalt hij de trekker over. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Er is weer een klikgeluid te horen. [medeverdachte] haalt de slede naar achteren en duwt de kogel verder terug in de loop. Vervolgens grijpt [medeverdachte] het slachtoffer vast en sleept hij haar over de grond richting de werkplaats. Je hoort het slachtoffer meermalen roepen “ik ben toch jouw moeder”. [medeverdachte] roept “blijf hier!”. Om 16:48 uur geeft [verdachte] het slachtoffer twee klappen. [medeverdachte] geeft het slachtoffer een klap met het (vuur)wapen op haar hoofd. Vervolgens verricht [medeverdachte] weer handelingen aan het (vuur)wapen. Er valt een patroon op de grond. [medeverdachte] richt het (vuur)wapen weer op het slachtoffer en er is weer een klikgeluid te horen. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Het slachtoffer roept “Ah, [medeverdachte] wat doe je, ik ben je moeder”. [medeverdachte] verricht weer handelingen aan het (vuur)wapen. [verdachte] slaat het slachtoffer in haar gezicht met zijn rechterhand. Het slachtoffer roept “niet mij slaan”. [medeverdachte] richt weer het (vuur)wapen op het slachtoffer en haalt de trekker over. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. [verdachte] verlaat de werkplaats en gaat richting de vitrine om daar sieraden uit te halen. Hij stopt de sieraden in zijn jaszak. Vervolgens rommelt [medeverdachte] weer aan het (vuur)wapen en richt hij het (vuur)wapen op het slachtoffer. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Hij roept “blijf hier”. [medeverdachte] roept “weet je het zeker, ga daarheen nu”. Hij pakt het slachtoffer vast bij haar shirt met zijn linkerhand en gooit haar over de grond verder de werkplaats in. Er zijn bloedspetters op de vloer van de werkplaats te zien. [medeverdachte] zegt “ik ga je schieten, rustig blijf daar”, terwijl hij het (vuur)wapen richt op het hoofd van het slachtoffer. Hij zegt dan “waar is de sleutel van de deur? Blijf daar, ik ga je schieten”. Het slachtoffer roept “ [medeverdachte] , het is met afstandsbediening”. [medeverdachte] roept naar [verdachte] dat hij moet komen en zegt “pak haar, blijf daar”.
Om 16:49 uur loopt [medeverdachte] richting de voorkant van de juwelierszaak en pakt de Thuisbezorgd tas. Ondertussen pakt [verdachte] de armen van het slachtoffer vast en geeft haar met zijn rechtervoet een schop tegen haar voeten. Het slachtoffer roept “je moet me niet slaan, waar is de afstandsbediening”. Vervolgens schuift [verdachte] met zijn linkervoet over de grond van de werkplaats, waardoor de patroon die op de grond is gevallen wegschiet. [verdachte] loopt richting de voorkant van de winkel, het slachtoffer loopt achter hem aan. [verdachte] springt over de vitrine heen en springt vervolgens weer terug over de vitrine als hij ziet dat het slachtoffer richting de vitrine loopt. Hij gooit het slachtoffer om en pakt iets uit haar hand. Ondertussen gaan de verdachten verder met het pakken van sieraden uit de vitrine. [medeverdachte] pakt het (vuur)wapen uit zijn rechterjaszak en richt het opnieuw in de richting van het slachtoffer. De verdachten gaan weer verder met sieraden pakken.
Vervolgens maakt [verdachte] de oranje Thuisbezorgd tas open en beginnen de verdachten sieraden in deze tas te stoppen. Het slachtoffer begint hard te gillen. [medeverdachte] pakt het slachtoffer met zijn linkerhand vast bij haar rechterarm. Vervolgens trekt [medeverdachte] het slachtoffer naar achteren, waardoor ze omvalt. Ze heeft haar hoofd vast en roept “au”. Het slachtoffer probeert een aantal keren overeind te komen, maar wordt steeds achterover gegooid door [medeverdachte] . [medeverdachte] roept “ga naar achteren”. [verdachte] pakt de rechterarm van het slachtoffer vast en sleurt haar over de grond richting de werkplaats. Vervolgens trekt [verdachte] de deur dicht. [medeverdachte] sluit de Thuisbezorgd tas en beide verdachten gaan richting de deur. Vervolgens gaat de tweede deur open en rennen de verdachten weg met de Thuisbezorgd tas.
3. Het proces-verbaal van aangifte [naam 1] , opgemaakt op 22 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 10-12):
Plaats delict: [adres] , [postcode] 's-Gravenhage
Pleegdatum/tijd: tussen woensdag 22 mei 2024 om 15:50 uur en woensdag 22
mei 2024 om 17:09 uur
V: Weet u wat er qua buit is meegenomen?
A: Kettingen. Ook de armband tableaus hadden ze meegenomen. Ze sleurden me mee naar de werkplaats. Ze sloegen me met dat pistool en sleepte me mee. Toen trokken ze mij weer mee naar achter. Slaan, schoppen, trekken aan m’n oren. Ik was bij het gietapparaat, en hij ( [medeverdachte] ) ging gewoon schieten. Die andere jongen heeft mij heel veel geslagen. Op mijn mond ook.
V: Waar bent u geslagen?
A: Op mijn hoofd, mijn nek, mijn mond, alles aan mijn rechterkant. Ze sleurden mij aan mijn armen mee. Ze sloegen mij met het pistool op het hoofd. Ze trokken aan mij, duwde mij naar de grond en zeiden dat ik niet mocht bewegen.
A: Ik ben de eigenaresse.