ECLI:NL:RBDHA:2025:8420
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van tijdelijke humanitaire gronden en mensenhandel
In deze zaak heeft eiseres, een Ugandese vrouw, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van tijdelijke humanitaire gronden. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, met als reden dat de aanwezigheid van eiseres in Nederland niet noodzakelijk werd geacht voor strafrechtelijk onderzoek naar mensenhandel. Eiseres had eerder aangifte gedaan van mensenhandel, maar het Openbaar Ministerie (OM) had besloten de aangifte niet verder te onderzoeken, waardoor de aanvraag voor de verblijfsvergunning werd afgewezen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing terecht was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning, omdat er geen strafrechtelijk onderzoek meer gaande was. Eiseres had ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank werd toegewezen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en kreeg eiseres geen proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan op 13 mei 2025.