ECLI:NL:RBDHA:2025:8674
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot reguliere verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een V-nummer heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd bepaald dat hij niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die rechtvaardigen dat de indieningsvereisten voor het verzoek om een voorlopige voorziening niet strikt worden nageleefd. Dit is het geval omdat het verzoek deel uitmaakt van een cluster van vele tientallen zaken, waarbij er nauwelijks communicatie mogelijk is met de verzoekers en er verzuimen zijn die niet worden hersteld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is, omdat de verzoeker niet duidelijk heeft gemaakt welke voorziening hij vraagt en omdat zijn argumenten onvoldoende onderbouwd zijn.
De voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.