ECLI:NL:RBDHA:2025:8723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
NL24.10096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie voor derdelander uit Oekraïne

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 mei 2025, is het beroep van eiseres, een derdelander met een V-nummer, tegen een terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie aan de orde. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld. De minister had eerder een terugkeerbesluit opgelegd aan eiseres, terwijl de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken had geoordeeld dat derdelanders die vóór 4 maart 2024 tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne, niet verplicht konden worden om de Europese Unie te verlaten. Dit oordeel was van belang voor de beoordeling van het beroep van eiseres. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat het terugkeerbesluit in strijd is met de eerdergenoemde uitspraken van de Afdeling. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat de minister de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 907,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10096

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiser], V-nummer: [V-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister een terugkeerbesluit heeft opgelegd.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. In de uitspraken van 23 april 2025 [2] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) geoordeeld dat de minister in 2023 de tijdelijke bescherming van zogenoemde derdelanders in Nederland die daarvóór een tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne, eerder mocht beëindigen dan de tijdelijke bescherming van Oekraïners, staatlozen en derdelanders met een permanent verblijf. De bescherming van derdelanders in Nederland die vóór het uitbreken van de oorlog tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne, is geëindigd op 4 maart 2024. Dit betekent dat zij vanaf 4 maart 2024 geen recht hebben op verblijf in Nederland op grond van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. [3]
2.1.
In de aangehaalde uitspraken heeft de Afdeling ook geoordeeld dat de minister deze derdelanders vóór 4 maart 2024 niet mocht opdragen om de Europese Unie te verlaten door middel van het opleggen van een terugkeerbesluit.
3. In de situatie van eiseres heeft de minister vóór 4 maart 2024 een terugkeerbesluit opgelegd. Gelet op het oordeel van de Afdeling in de hiervoor aangehaalde uitspraken is het beroep reeds om die reden gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en het terugkeerbesluit wordt vernietigd.
5. De minister moet de door eiseres gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 907,00. [4] Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het aan eiseres opgelegde terugkeerbesluit van 7 februari 2024;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 907,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van D. Drent, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
4.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1.