ECLI:NL:RBDHA:2025:8797

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
NL25.11017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.I.T. Sopacua, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 2 maart 2025 was afgewezen. Dit besluit werd aangevuld op 3 maart 2025. Tijdens de zitting op 15 maart 2025 is eiser, ondanks voorafgaand bericht, niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door mr. C.W.M. van Breda. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is gebaseerd op de bevindingen dat eiser vrijwillig is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, Turkije, en dat hij zijn asielprocedure in Nederland niet wenst voort te zetten. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat hij geen contact meer heeft kunnen onderhouden met eiser. Hierdoor concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft in de asielprocedure, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11017
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [persoon] en mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

In het besluit van 2 maart 2025, aangevuld op 3 maart 2025, (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft meegedeeld dat eiser vrijwillig naar zijn land van herkomst is vertrokken.
Namens eiser is desgevraagd meegedeeld dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2025 op een zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht van de gemachtigde, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.W.M. van Breda. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. Uit de brief van verweerder aan de rechtbank van 14 april 2025, en uit de daarbij gevoegde door eiser ondertekende verklaring op een formulier van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), volgt dat eiser vrijwillig is teruggekeerd naar zijn land van herkomst (Turkije) en dat hij zijn asielprocedure in Nederland niet wil voortzetten.
2. Eisers gemachtigde heeft desgevraagd meegedeeld dat hij er niet in is geslaagd om sindsdien contact te onderhouden met eiser.
3. Gelet hierop moet worden geconcludeerd dat eiser niet langer prijs stelt op internationale bescherming in Nederland. Het beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard wegens gebrek aan procesbelang.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier.
Dit proces-verbaal is verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van dit proces-verbaal.