ECLI:NL:RBDHA:2025:8848
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afdoening van beroep
In de zaak met zaaknummer NL25.11018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, had een verzoek ingediend om schorsing van een terugkeerbesluit dat was genomen door de minister van Asiel en Migratie. Dit verzoek volgde op de afwijzing van zijn asielaanvraag, zoals vastgelegd in het bestreden besluit van 2 maart 2025, dat op 3 maart 2025 was aangevuld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit (zaaknummer NL25.11017) en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen tot een week na de beslissing op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld en vastgesteld dat het beroep in de zaak NL25.11017 inmiddels was afgedaan. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.