ECLI:NL:RBDHA:2025:8848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
NL 25 11018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afdoening van beroep

In de zaak met zaaknummer NL25.11018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, had een verzoek ingediend om schorsing van een terugkeerbesluit dat was genomen door de minister van Asiel en Migratie. Dit verzoek volgde op de afwijzing van zijn asielaanvraag, zoals vastgelegd in het bestreden besluit van 2 maart 2025, dat op 3 maart 2025 was aangevuld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit (zaaknummer NL25.11017) en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen tot een week na de beslissing op het beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld en vastgesteld dat het beroep in de zaak NL25.11017 inmiddels was afgedaan. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11018

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

In het besluit van 2 maart 2025, aangevuld op 3 maart 2025, (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft beroep (NL25.11017) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat aan het bestreden besluit voor zover dat een terugkeerbesluit omvat schorsende werking wordt verleend tot een week nadat op het beroep is beslist.
Verweerder heeft gevraagd het verzoek met voorrang te behandelen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. In de uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL25.11017 is het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft afgedaan. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Het verzoek wordt om die reden als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.