Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De kern van de zaak
2.De procedure
3.De feiten
- “de man zal na de echtscheiding in de echtelijke woning blijven wonen.
- De vrouw zal haar aandeel in de echtelijke woning op zo kort mogelijke termijn ten overstaan van notariskantoor [bedrijfsnaam] te [plaats 1] aan de man in eigendom overdragen, onder de voorwaarde dat de hypotheekverstrekker hypothecair ontslag verleent aan de vrouw.
- Vanaf het moment van overdracht zal de man de kosten van de hypothecaire verplichting dragen, alsook alle overige met het gebruik van de echtelijke woning samenhangende lasten.
- De echtelijke woning is op initiatief van beide partijen op 14 maart 2006 getaxeerd voor een bedrag van 680.000,-- euro.
- De hypothecaire last van de woning bedraagt per ultimo 2005 680.700,-- euro.
- Er is derhalve geen sprake van enige voor verdeling vatbare overwaarde van de woning.
- De kosten samenhangende met de overdracht van de echtelijke woning zullen door partijen bij helfte worden voldaan.
- De vrouw heeft jegens de man uit hoofde van de echtelijke woning geen aanspraak.
- De man vrijwaart de vrouw vanaf het moment van de overdracht voor aanspraken van derden uit hoofde van lasten samenhangend met de echtelijke woning en de vrouw heeft op grond daarvan op de man een direct regresrecht voor zover zij toch door derden mocht worden aangesproken.”
4.Het geschil
primairzonder dat van de netto verkoopopbrengst van de woning enige betaling aan de vrouw behoeft te worden gedaan, en (ii)
subsidiairwaarbij dan rekening dient te worden gehouden met vergoedingsrechten van de man; en