ECLI:NL:RBDHA:2025:8936
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Gümüs, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Brouwer. Eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW), welke door het Uwv was afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, na een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft de medische situatie van eiser beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er geen toename van beperkingen was ten opzichte van een eerdere WIA-beoordeling. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben geoordeeld en dat de afwijzing van de ZW-uitkering terecht was. Eiser heeft aangevoerd dat zijn klachten zijn onderschat en dat hij niet in staat is om de geduide functies uit te voeren, maar de rechtbank oordeelt dat de medische rapportages voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.