ECLI:NL:RBDHA:2025:8953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
C/09/673884 / HA ZA 24-874
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Staat voor onrechtmatig handelen door de Autoriteit Consument & Markt in het kader van onderzoek naar oneerlijke handelspraktijken bij telemarketing van energiecontracten

In deze zaak vorderden Sales Innovators B.V. en [eiser, sub 2] schadevergoeding van de Staat der Nederlanden wegens onrechtmatig handelen door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM had in 2021 bedrijfsbezoeken afgelegd bij Sales Innovators in het kader van een onderzoek naar oneerlijke handelspraktijken bij de telefonische verkoop van energiecontracten. De rechtbank oordeelde dat de ACM geen rechtmatige basis had voor het onderzoek, omdat de doelomschrijving zich niet uitstrekte tot Sales Innovators. De rechtbank concludeerde dat de ACM de bedrijfsbezoeken had moeten staken na te zijn geïnformeerd dat Sales Innovators niet onder de onderzoeksopdracht viel. De rechtbank oordeelde dat het bewijs dat tijdens deze bedrijfsbezoeken was verzameld, niet kon worden gebruikt in de procedure. De ACM had de boete- en publicatiebesluiten uiteindelijk ingetrokken, wat de onrechtmatigheid van de eerdere besluiten bevestigde. De rechtbank wees de vorderingen van Sales Innovators af, omdat er geen causaal verband was aangetoond tussen de gestelde schade en de onrechtmatige handelingen van de ACM. De rechtbank veroordeelde Sales Innovators c.s. in de proceskosten van de Staat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/673884 / HA ZA 24-874
Vonnis van 21 mei 2025
in de zaak van

1.SALES INNOVATORS B.V., te Amsterdam,

2.
[eiser, sub 2], te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.M.M. van de Hel te Amsterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in het bijzonder de Autoriteit Consument & Markt), te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M.T. Beumers te Den Haag.
Partijen zullen hierna Sales Innovators, [eiser, sub 2] en de Staat genoemd worden. Met Sales Innovators c.s. worden eisers hierna gezamenlijk aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 september 2024, met de producties 1 t/m 27;
  • de conclusie van antwoord, met de producties 1 en 2;
  • het tussenvonnis van 26 februari 2025, waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
1.2.
Op verzoek van Sales Innovators c.s. heeft de rechtbank beslist dat de zaak met gesloten deuren zal worden behandeld en dat de zaak ook niet in het persroljournaal met naam en toenaam zal worden vermeld.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 april 2025. De advocaten (namens Sales Innovators c.s. mr. P. Breithaupt en mr. B.J. van Os en namens de Staat mr. M.T. Beumers en mr. M. Mein) hebben de zaak nader toegelicht aan de hand van pleitnotities die zich in het procesdossier bevinden. Partijen hebben vragen van de rechtbank beantwoord en op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de mondelinge behandeling is voorgevallen.
1.4.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Naar aanleiding van meldingen van consumenten is de Autoriteit Consument & Markt (hierna: de ACM) in 2020 een onderzoek gestart naar oneerlijke handelspraktijken bij de telefonische werving van klanten bij de verkoop van energiecontracten. De onderzoeken hebben in 2022 geleid tot boetes voor twee energieleveranciers.
2.2.
De ACM heeft vervolgens ook besloten om onderzoek te doen naar oneerlijke handelspraktijken bij de telefonische verkoop van energiecontracten door intermediairs die door energiebedrijven worden ingeschakeld om voor hen telefonisch nieuwe klanten te werven. Een van die intermediairs was Global Marketing Bridge B.V. (hierna: GMB). In verband met het onderzoek naar GMB heeft de ACM een interne bedrijfsbezoekopdracht opgesteld, bedoeld voor een bedrijfsbezoek op 2 en 3 november 2021. Dit document vermeldt onder meer het volgende:
“1.3 Te bezoeken ondernemingen:
Global Marketing Bridge B.V. is een besloten vennootschap en staat geregistreerd bij de Kamer van Koophandel (…). GMB is volgens de registratie van de Kamer van Koophandel gevestigd op de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] , in een bedrijfsverzamelpand.
Eerder in het onderzoek heeft de ACM de geldstromen op de bankrekeningen van GMB geanalyseerd. Daaruit is gebleken dat GMB diensten afneemt bij Regus Amsterdam B.V. Regus Amsterdam B.V. (hierna: Regus) is verhuurder van bedrijfsruimte, o.a. aan de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] . Het onderzoeksteam heeft bij Regus informatie gevorderd over de ondernemingen die op de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] zijn gevestigd op het moment van het bedrijfsbezoek.
Regus heeft het onderzoeksteam een huurovereenkomst gestuurd, waaruit blijkt dat GMB van 1 januari 2021 tot 31 december 2022 een vaste kantoorruimte huurt aan de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] , op de 2e verdieping. Deze huurovereenkomst is volgens Regus tussentijds beëindigd door GMB. Volgens Regus worden de activiteiten van GMB echter voortgezet in hetzelfde pand, op de 7e verdieping, onder de bedrijfsnaam Sales Innovators B.V. De huurovereenkomst op basis waarvan Sales Innovators BV. een bedrijfsruimte huurt bij Regus staat op naam van de Nationale Energie Vergelijker B.V. De Nationale Energie Vergelijker B.V. is een zusterbedrijf van GMB. Regus heeft aangegeven dat de Nationale Energie Vergelijker B.V. recent de naam van hun bedrijf in de registratie van Regus heeft omgezet naar Sales Innovators B.V. Dit is volgens Regus gebeurd ten tijde van de opzegging van de andere huurovereenkomst tussen Regus en GMB. Op basis van deze informatie concludeert het onderzoeksteam dat GMB haar activiteiten mogelijk voortzet onder de naam Sales Innovators B.V. aan de [adres 1] , [postcode 1] te Amsterdam.
De ACM wil derhalve op de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] een onaangekondigd bedrijfsbezoek doen voor de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 5:16 en artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uit onderzoek van de ACM is gebleken dat GMB gebruik maakt van verschillende callcenters in Nederland om haar handelspraktijken uit te voeren. De ACM wil daarom - naast het vestigingsadres van GMB aan de [adres 1] , [postcode 1] te [vestigingsplaats 1] - één van de callcenterlocaties van GMB bezoeken waar de wervingsactiviteiten plaatsvinden. De ACM heeft informatie van Regus verkregen dat GMB op het moment van het bedrijfsbezoek een bedrijfsruimte met callcenter huurt aan het [adres 2] , [postcode 2] te [vestigingsplaats 2] . Ook op deze locatie wil de ACM een onaangekondigd bedrijfsbezoek doen voor de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 5:16 en artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Deze bedrijfsbezoekopdracht heeft betrekking op alle rechtspersonen waarmee Global Marketing Bridge B.V. in een groep verbonden is, alsmede de rechtsvoorgangers en opvolgers van genoemde en hiermee in een groep verbonden rechtspersonen en op natuurlijke personen die als opdrachtgever dan wel feitelijk leidinggever binnen een of meerdere ondernemingen betrokken zijn geweest bij deze overtredingen. Het onderzoek richt zich onder meer op:
(…)
• Global Marketing Bridge B.V.;
• Sales Innovators B.V.;
(…)”
2.3.
Voorafgaand aan de oprichting van Sales Innovators heeft [eiser, sub 2] jarenlang in diverse functies gewerkt in de energiemarkt, waaronder (als zelfstandige) bij GMB.
2.4.
Op 1 juni 2021 heeft [eiser, sub 2] Sales Innovators opgericht, van welke vennootschap hij directeur-grootaandeelhouder is. Sales Innovators is een telemarketingbedrijf dat door energiebedrijven als intermediair wordt ingeschakeld om nieuwe klanten te werven.
2.5.
Op 2 en 3 november 2021 heeft de ACM de onder 2.2 bedoelde bedrijfsbezoeken afgelegd aan bedrijfslocaties aan de [adres 1] (7e etage) in [vestigingsplaats 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 2] (15e etage). Bij de bedrijfslocatie in [vestigingsplaats 1] was [eiser, sub 2] aanwezig. De ACM heeft aan hem de doelomschrijving van het onderzoek overhandigd, die als volgt luidde:
“Omschrijving onderzoek
De Autoriteit Consument en Markt doet onderzoek naar de naleving van:
• Artikel 8.8 Whc in relatie tot afdeling 3A van Titel 3, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (oneerlijke handelspraktijken);
• Artikel 8.2 Whc in relatie tot artikel 227a van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (het tot stand komen van overeenkomsten);
• Artikel 8.2a Whc in relatie tot afdeling 2b van Titel 5 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten);
met betrekking tot het aanbieden en de verkoop van energiecontracten aan consumenten
in de periode van 1 augustus 2019 tot en met de datum van het bedrijfsbezoek.
Het onderzoek vindt plaats bij Global Marketing Bridge B.V. met inbegrip van alle met deze ondernemingen in een groep verbonden rechtspersonen, alsmede de rechtsvoorgangers en -opvolgers van genoemde en hiermee in een groep verbonden rechtspersonen en op natuurlijke personen die als opdrachtgever dan wel feitelijk leidinggever binnen een of meerdere ondernemingen betrokken zijn geweest bij deze gedragingen.”
2.6.
Tijdens het bedrijfsbezoek van de ACM in Amsterdam heeft [eiser, sub 2] aan de toezichthouders van de ACM kenbaar gemaakt dat GMB niet meer op de bedrijfslocatie in [vestigingsplaats 1] gevestigd was, maar dat Sales Innovators op de bedrijfslocaties in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] gevestigd was. [eiser, sub 2] stelde zich op het standpunt dat de ACM onderzoek verrichtte bij een bedrijf dat buiten de onderzoeksopdracht viel en waartegen geen vermoeden van overtreding bestaat en tevens dat de door ACM verzamelde informatie en verklaringen hierdoor niet rechtmatig werden verkregen.
2.7.
De ACM heeft de bedrijfsbezoeken doorgezet en op verschillende manieren informatie verzameld: er is meegekeken in interne systemen, er zijn gegevens veiliggesteld uit zakelijke telefoons, er zijn personen gehoord en er is onderzoek gedaan in de analoge en digitale administratie van Sales Innovators.
2.8.
Bij brief van 8 maart 2022 heeft de ACM aan (de advocaat van) Sales Innovators c.s. een aanpassing van de onder bedoelde 2.5 doelomschrijving toegestuurd, waarbij de volgende door de rechtbank onderstreepte passage is toegevoegd:
“Het onderzoek vindt plaats bij Global Marketing Bridge B.V. met inbegrip van alle met deze ondernemingen in een groep verbonden rechtspersonen, alsmede de rechtsvoorgangers en -opvolgers van genoemde en hiermee in een groep verbonden rechtspersonen en op natuurlijke personen die als opdrachtgever dan wel feitelijk leidinggever binnen een of meerdere ondernemingen betrokken zijn geweest bij deze gedragingen.
Hiermee wordt tevens bedoeld entiteiten die feitelijk de handelspraktijken hebben voortgezet dan wel overgenomen, waaronder in elk geval Sales Innovators, Performers B.V. en Orderplatform B.V.
2.9.
Op vordering van de ACM heeft Sales Innovators op 24 juni en 26 juli 2022 nadere informatie verstrekt over de bedrijfsorganisatie en de werkwijze van de onderneming van Sales Innovators.
2.10.
Op 20 december 2022 heeft de ACM [eiser, sub 2] verhoord en op vordering van de ACM heeft Sales Innovators op 29 december 2022 en 19 januari 2023 nadere informatie verstrekt.
2.11.
Op 9 februari 2023 heeft de ACM een feitenoverzicht van een door haar opgestelde rapport aan Sales Innovators toegestuurd.
2.12.
Op 19 april 2023 heeft de ACM een rapport uitgebracht waarin is geconcludeerd dat (onder meer) Sales Innovators in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 oktober 2021 heeft gehandeld in strijd met:
artikel 8.8 Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) juncto artikel 6:193d Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 6:193f juncto artikel 6:230v, zesde lid, BW, door aan het begin van de gevoerde telemarketinggesprekken het commerciële doel van het gesprek niet of niet duidelijk te vermelden;
artikel 8.8 Whc juncto artikel 6:193c, eerste lid, onderdeel c, BW, door in telemarketinggesprekken misleidende informatie te verstrekken over de motieven van de handelspraktijk en de aard van het verkoopproces;
artikel 8.8 Whc juncto artikel 6:193i, onderdeel c, BW, door in telemarketinggesprekken hardnekkig en ongewenst aan te dringen,
en dat (onder meer) [eiser, sub 2] feitelijk leiding heeft gegeven aan deze overtredingen.
2.13.
Op 12 oktober 2023 heeft de ACM naar aanleiding van het boeterapport aan respectievelijk Sales Innovators en [eiser, sub 2] een boete opgelegd van € 315.000 en
€ 90.000.
2.14.
Vervolgens heeft de ACM besloten om een geschoonde versie van het boetebesluit openbaar te maken.
2.15.
Tegen het boetebesluit en het publicatiebesluit hebben onder meer Sales Innovators c.s. pro forma bezwaar ingediend. Hiernaast hebben Sales Innovators c.s. de voorzieningenrechter (bestuursrecht) van de rechtbank Rotterdam verzocht om het boetebesluit en het publicatiebesluit te schorsen.
2.16.
Bij uitspraak van 27 december 2023 heeft de voorzieningenrechter het boetebesluit voor wat betreft de opgelegde boetes en het publicatiebesluit geschorst. Hiertoe is onder meer overwogen:
“13.8. Bij de bedrijfsbezoeken op 2 en 3 november 2021 in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] is ter plaatse vermeld dat het onderzoek plaatsvindt bij GMB met inbegrip van alle met deze ondernemingen in een groep verbonden rechtspersonen, alsmede de rechtsvoorgangers en - opvolgers van genoemde en hiermee in een groep verbonden rechtspersonen en natuurlijke personen die als opdrachtgever dan wel feitelijk leidinggevers binnen een of meerdere ondernemingen betrokken zijn geweest bij deze gedragingen. Deze doelomschrijving bevat geen verwijzing naar Sales Innovators en Orderplatform maar enkel naar rechtspersonen die in een groep zijn verbonden met GMB en rechtsvoorgangers en -opvolgers daarvan, alsmede natuurlijke personen die opdrachtgever of leidinggevende zijn. Onweersproken hebben verzoekers gesteld dat [eiser, sub 2] - die op het moment van het bedrijfsbezoek aanwezig was bij de locatie in Amsterdam - direct heeft aangegeven dat GMB niet gevestigd is op de betreffende adressen en Sales lnnovators en Orderplatform geen rechtsopvolgers zijn en dat dezelfde mededeling is gedaan aan de ACM op de locatie in Almere. Verder heeft een van de gemachtigden van verzoekers op 2 november 2023 [lees: 2021, rechtbank] ter plaatse en op 3 november 2023 [lees: 2021 rechtbank] per e-mailbericht aangegeven dat de ACM - gelet op de doelomschrijving - bij het verkeerde bedrijf staat.
13.9.
Hoewel de ACM op dat moment dus was meegedeeld dat de bedrijven waarnaar de ACM onderzoek deed geen rechtsvoorgangers of -opvolgers zijn van GMB en ook niet in een groep met GMB zijn verbonden, heeft de ACM de onderzoeken ter plaatse niet stilgelegd om zich ervan te vergewissen met welke rechtspersonen zijn van doen heeft. De toezichthouders hadden de bedrijfsruimtes of delen daarvan kunnen verzegelen in afwachting van de uitkomsten van een eenvoudig onderzoek bij de Kamer van Koophandel, waarna de doelomschrijving had kunnen worden aangepast. Dit is niet gebeurd. Wel hebben de toezichthouders overleg gehad met collega’s in Den Haag. maar besloten is de doelomschrijving niet uit te breiden, omdat de ACM niet alleen kijkt naar de juridische verbondenheid, maar ook naar de feitelijke verbondenheid (aldus het verslag van
ambtshandelingen van 10 november 2021, dossierstuk 5). Daarmee heeft de ACM zich willens en wetens blootgesteld aan de mogelijkheid dat zij onderzoek verrichtte en daarbij medewerking afdwong van personen die ten tijde van het onderzoek niet werkzaam waren voor GMB of bij een aan die rechtspersoon verbonden onderneming, terwijl GMB niet was opgehouden te bestaan en dus van rechtsopvolging evenmin sprake was. Saillant daarbij is dat de ACM na de bedrijfsbezoeken bij verzoekers. in het kader van haar onderzoek naar GMB een nieuw bedrijfsbezoek heeft uitgevoerd bij GMB en afzonderlijk een besluit heeft genomen over de uitkomst van dat onderzoek. Ook daaruit volgt dat de bedrijfsbezoeken bij verzoekers niet kunnen worden gezien als onderdeel van het onderzoek dat de ACM verrichtte naar GMB. Verder merkt de voorzieningenrechter op dat de formulering van de doelomschrijving in hoofdzaak een juridische is en dat de feitelijke aard van de activiteiten van Sales Innovators en Orderplatform dus niet bepalend is bij de vraag of sprake is van verbondenheid. Dat medewerkers van Sales Innovators en [eiser, sub 2] eerder ook werkzaam zijn geweest voor GMB, maakt dit niet anders. Uit de doelomschrijving volgt dat het onderzoek zich alleen tot hen zou richten indien zij eerder opdrachtgever of feitelijk leidinggever waren bij GMB of een daar (juridisch) aan gelieerde entiteit. Dat dit het geval was heeft de ACM niet (vast)gesteld. Daarmee heeft de ACM onderzoek verricht naar en in dat kader informatie- en medewerkings-vorderingen gericht tot rechts- en natuurlijke personen die vielen buiten de kring van de (groep van) ondernemingen waar het onderzoek zich blijkens de aan verzoekers overhandigde doelomschrijving op richtte. De ACM is daar bovendien mee doorgegaan nadat verzoekers de ACM erop hadden gewezen dat zij niet tot die kring behoren. De voorzieningenrechter acht dat in strijd met het ook voor bedrijfsruimten geldende artikel 8 van het EVRM en artikel 7 van het Handvest.
13.10.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de ACM de gebrekkige doelomschrijving niet achteraf kan repareren, door met een brief van 8 maart 2022 alsnog de doelomschrijving van haar onderzoek uit te breiden (dossierstuk 49). Wel toont deze latere uitbreiding aan dat de ACM de doelomschrijving zelf ook ontoereikend vindt.
13.11.
Uit het voorgaande volgt dat het betoog slaagt en dat het bewijs dat is verzameld met de bedrijfsbezoeken op 2 en 3 november 2021 moet worden uitgesloten voor het bewijs.
Conclusie en gevolgen
14. Omdat het dragende bewijs voor de overtredingen is verkregen met de genoemde bedrijfsbezoeken en dit bewijs terzijde moet worden gesteld, heeft de ACM de overtredingen niet aangetoond. Gelet hierop is er aanleiding om het boetebesluit te schorsen voor zover dit ziet op de aan verzoekers opgelegde boetes en om het publicatiebesluit in zijn geheel te schorsen. De overige gronden die verzoekers hebben aangevoerd kunnen daarom onbesproken blijven.
15. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat de ACM liet griffierecht vergoed aan verzoekers. Vanwege de samenhang van de zaak is eenmaal griffierecht geheven. Voorts is er aanleiding om de ACM te veroordelen in de proceskosten van verzoekers. De te vergoeden kosten voor verleende rechtsbijstand worden met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 2.511 (2 proceshandelingen tegen wegingsfactor 1.5.)”
2.17.
Op 7 februari 2024 heeft de ACM besloten om het boete- en publicatiebesluit in te trekken en aan de betrokkenen geen boete op te leggen naar aanleiding van het boeterapport van 19 april 2023. De ACM heeft de kosten voor het door Sales Innovators c.s. indienen van het pro-forma bezwaarschrift (met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht) vergoed.
2.18.
Bij e-mail van 14 maart 2024 hebben Sales Innovators c.s. aan de ACM verzocht om een schadevergoeding te betalen. De ACM heeft aansprakelijkheid afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
Sales Innovators c.s. vorderen, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I voor recht verklaart dat de Staat jegens Sales Innovators c.s. aansprakelijk is als gevolg van onrechtmatig handelen door de ACM;
II de Staat veroordeelt tot het betalen van € 104.457,16 aan vermogensschade aan Sales Innovators, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III de Staat veroordeelt tot het betalen van € 10.000 aan immateriële schade aan [eiser, sub 2] , te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV de Staat veroordeelt in de integrale kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan deze vorderingen leggen Sales Innovators c.s., samengevat, het volgende ten grondslag. Met de intrekking door de ACM van het boetebesluit en het publicatiebesluit staat vast dat deze besluiten jegens Sales Innovators c.s. onrechtmatig zijn. Ook de voorbereidingshandelingen van deze besluiten zijn onrechtmatig jegens Sales Innovators c.s. De ACM had namelijk geen enkele aanleiding om Sales Innovators te onderzoeken op oneerlijke handelsprakijken en de ACM heeft - ondanks dat Sales Innovators geen onderdeel uitmaakte van de doelomschrijving en de ACM is kenbaar gemaakt dat zij bij het verkeerde bedrijf was - de bedrijfsbezoeken en het verdere onderzoek doorgezet. De onrechtmatigheid van de bedrijfsbezoeken volgt ook uit de onder 2.17 bedoelde uitspraak van de voorzieningenrechter. Het onrechtmatig handelen kan worden toegerekend aan de ACM en heeft tot schade geleid, die als volgt is gespecificeerd:
i) kosten rechtsbijstand 2 november 2021 tot 12 oktober 2023: € 68.210,33
ii) kosten rechtsbijstand 12 oktober 2023 t/m 27 december 2023: € 35.434,84
iii) kosten rechtsbijstand buitengerechtelijke fase: € 3.991,99
iv) immateriële schade van [eiser, sub 2] : € 10.000,00
3.3.
De Staat concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank beoordeelt de vorderingen van Sales Innovators c.s. aan de hand van de gestelde schadeposten.
Kosten rechtsbijstand in de periode 2 november 2021 tot 12 oktober 2023: € 68.210,33
4.2.
Deze schadepost heeft betrekking op de rechtsbijstandskosten die Sales Innovators stelt te hebben gemaakt vanaf de bedrijfsbezoeken van de ACM van 2 en 3 november 2021 tot aan de datum van het boetebesluit. Tussen partijen is niet in geschil dat het boetebesluit en het publicatiebesluit onrechtmatig zijn, omdat deze besluiten zijn ingetrokken door de ACM.
4.3.
Het is vaste rechtspraak dat wanneer een bestuursorgaan een besluit intrekt, dat niet betekent dat daarmee alle aan dat besluit voorafgaande onderzoekshandelingen onrechtmatig zijn. De rechtbank moet de onrechtmatigheid en de toerekenbaarheid van handelingen die een bestuursorgaan in een voorbereidingsprocedure heeft verricht in beginsel zelfstandig beoordelen. Dat geldt dus ook voor de onderzoekshandelingen van de ACM leidend tot het boetebesluit en het publicatiebesluit.
4.4.
Voor zover Sales Innovators stelt dat de onderzoekshandelingen onrechtmatig waren, omdat de ACM geen aanleiding had om Sales Innovators te onderzoeken op oneerlijke handelspraktijken volgt de rechtbank Sales Innovators niet. Zoals de Staat onweersproken heeft aangevoerd, vonden de onderzoekshandelingen plaats in het kader van een algemeen onderzoek naar oneerlijke handelspraktijken bij de telefonische verkoop van energiecontracten door energieleveranciers en door intermediairs zoals Sales Innovators. Bovendien blijkt uit de onder 2.2 bedoelde interne bedrijfsbezoekopdracht, waarop de Staat heeft gewezen, dat de ACM in het kader van het onderzoek naar GMB ook de intentie had om Sales Innovators te onderzoeken, omdat de ACM vermoedde dat GMB haar activiteiten had voortgezet onder de naam Sales Innovators.
4.5.
Niet in geschil is dat de bedrijfsbezoeken van 2 en 3 november 2021 onrechtmatig waren, omdat de doelomschrijving die de ACM destijds hanteerde zich niet uitstrekte tot Sales Innovators. Volgens de Staat was hier sprake van een vormfout die niet in causaal verband staat met de door Sales Innovators gestelde schade.
4.6.
Voor de beoordeling van het causaal verband dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie enerzijds en de hypothetische situatie zonder de normschendig anderzijds. [1] Ofwel: zou Sales Innovators de gestelde schade zonder normschendig van de ACM niet hebben geleden? Op Sales Innovators rust op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de stelplicht (en bij voldoende betwisting: de bewijslast) van het causaal verband.
4.7.
Met betrekking tot het causaal verband stelt Innovators zich (primair) op het standpunt dat de ACM in de hypothetische situatie naar haar geen onderzoek zou hebben ingesteld, althans (subsidiair) dat de ACM de bedrijfsbezoeken niet zou hebben gebracht, althans (meer-subsidiair) dat de ACM een separaat onderzoek naar Sales Innovators zou hebben ingesteld.
4.8.
De normschending is in dit geval het uitvoeren van onderzoekshandelingen (de bedrijfsbezoeken) met een te beperkte doelomschrijving. Zonder normschending zou de ACM een doelomschrijving hebben gehanteerd die zich wel uitstrekte tot Sales Innovators. In die hypothetische situatie zou de ACM, gelet op hetgeen onder 4.5 is overwogen en beslist, eveneens een onderzoek naar Sales Innovators hebben gestart, de bedrijfsbezoeken hebben gebracht en het vervolgonderzoek hebben uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor de hypothetische situatie dat de ACM een separaat onderzoek naar Sales Innovators zou hebben gestart. Het voorgaande wordt ook bevestigd door de omstandigheid dat de ACM tijdens het vervolgonderzoek de doelomschrijving heeft uitgebreid om er zeker van te zijn dat Sales Innovators daaronder zou vallen. Sales Innovators heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het causale verband tussen de gestelde schade en de onrechtmatige bedrijfsbezoeken ontbreekt. Hierop strandt deze schadepost.
Kosten rechtsbijstand in de periode 12 oktober 2023 t/m 27 december 2023: € 35.434,84
4.9.
Deze schadepost heeft betrekking op rechtsbijstandskosten van Sales Innovators in de onder 2.15 bedoelde bestuursrechtelijke procedure.
4.10.
Voor de kosten in bestuursrechtelijke procedures biedt het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), in samenhang met de artikelen 7:15, 7.28 en 8:75 Awb een wettelijke grondslag. Het gaat hierbij om een forfaitaire vergoeding, waarvan de bestuursrechter in bijzondere omstandigheden kan afwijken (artikel 2 lid 3 Bpb).
4.11.
Het oordeel over de kosten van bestuursrechtelijke procedures is bij uitsluiting aan de bestuursrechter, in dit geval de voorzieningenrechter. Dit betekent dat de burgerlijke rechter, ook als de vordering is gegrond op onrechtmatige daad, niet bevoegd is om over de kosten van bestuursrechtelijke procedures te oordelen. Voor aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke rechter is dan ook geen plaats, tenzij het een aanspraak betreft die de belanghebbende redelijkerwijs niet op de voet van art. 8:75 Awb aan de bestuursrechter (dan wel op de voet van art. 7:15 Awb aan het bestuursorgaan) heeft kunnen voorleggen. [2]
4.12.
Sales Innovators stelt zich op het standpunt dat zij de onderhavige schadepost niet aan de voorzieningenrechter heeft kunnen voorleggen, omdat niet de Staat, maar de ACM partij was in de bestuursrechtelijke procedure. Sales Innovators heeft op dit punt gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2014. [3]
4.13.
Dit betoog gaat niet op. Anders dan in het door Sales Innovators bedoelde arrest aan de orde was, is de Staat geen derde ten opzichte van de ACM, nu de ACM behoort tot het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, en dus onderdeel vormt van de Staat. Dit betekent dat ook in de bestuursrechtelijke procedure de Staat procespartij was.
4.14.
De conclusie is dat deze schadepost niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Kosten rechtsbijstand buitengerechtelijke fase: € 3.991,99
4.15.
Deze schadepost van Sales Innovators ziet op de buitengerechtelijke incassokosten. Omdat de gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen, is de ACM evenmin vergoeding verschuldigd van buitengerechtelijke incassokosten.
Immateriële schade van [eiser, sub 2] : € 10.000
4.16.
[eiser, sub 2] vordert vergoeding van immateriële schade als gevolg van de onderzoekshandelingen van de ACM en het boetebesluit, waarbij aan hem een boete is opgelegd. Deze vordering strandt op het ontbreken van causaal verband, gelet op het volgende.
4.17.
Met betrekking tot de onderzoekshandelingen verwijst de rechtbank naar de rechtsoverwegingen 4.4 tot en met 4.8. Hieruit volgt dat [eiser, sub 2] in de hypothetische situatie eveneens zou zijn betrokken in het onderzoek van de ACM, zodat het vereiste causale verband ontbreekt.
4.18.
Met betrekking tot het boetebesluit geldt dat de rechtbank ervan uit moet gaat dat in de hypothetische situatie de ACM eveneens aan [eiser, sub 2] de boete zou hebben opgelegd. [eiser, sub 2] heeft niet gesteld dat de uitkomst van het onderzoek van de ACM in dat geval wezenlijk anders zou zijn geweest dan de feitelijke uitkomst. Hij heeft de bevindingen van de ACM niet inhoudelijk bestreden.
Slotsom
4.19.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de vorderingen worden afgewezen.
Proceskosten
4.20.
Sales Innovators c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De proceskosten aan de zijde van de Staat worden als volgt begroot:
- griffierecht: € 6.617
- salaris advocaat: € 3.858 (twee punten à € 1.929, volgens tarief V)
- nakosten
€ 178(met de onder de beslissing bedoelde verhoging)
Totaal: € 10.653
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Sales Innovators c.s. in de kosten van de procedure, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 10.653, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moeten Sales Innovators c.s. € 92 extra betalen, plus de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.3.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025. [4]

Voetnoten

1.o.a. HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2987.
2.HR 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1456, NJ 2014/8.
3.HR 23 mei 2024:NL:HR:2014:1212.
4.type: 1554