ECLI:NL:RBDHA:2025:8959
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlenging overdrachtstermijn in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie. Het bestreden besluit, genomen op 11 februari 2025, betrof de verlenging van de overdrachtstermijn tot 18 maanden op basis van de Dublinverordening, omdat eiseres zou zijn ondergedoken. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.E. Martinez Linnemann, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 maart 2025 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij ook de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de minister in de gelegenheid te stellen nadere informatie op te vragen over de feitelijke uitreiking van een belangrijke brief aan eiseres. Eiseres heeft de kans gekregen om te reageren op deze informatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 11 februari 2025, de dag van de geplande overdracht, met onbekende bestemming is vertrokken uit het AZC, ondanks dat zij op de hoogte was van haar verplichtingen en de gevolgen van haar afwezigheid. De rechtbank heeft overwogen dat de minister voldoende inspanningen heeft geleverd om eiseres te informeren over de overdracht en dat eiseres niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 maart 2025.