ECLI:NL:RBDHA:2025:9
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag voor verblijf als familie- of gezinslid van een Syrische eiseres
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Syrische eiseres tegen de afwijzing van haar mvv-aanvraag voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar meerderjarige zoon beoordeeld. De aanvraag, ingediend op 28 juli 2021, werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 6 januari 2023, en het bezwaar hiertegen werd op 12 september 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat de referent niet voldoet aan de voorwaarden van het jongvolwassenenbeleid uit de Vreemdelingencirculaire 2000. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referent, en dat er derhalve geen gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM bestaat. De rechtbank wijst erop dat de minister geen belangenafweging hoeft te maken wanneer er geen gezinsleven wordt aangenomen. De uitspraak benadrukt dat de emotionele en financiële banden tussen eiseres en referent niet voldoende zijn om aan te nemen dat er sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft.