In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op zijn nareisaanvraag. De rechtbank had eerder, in een uitspraak van 6 november 2024, bepaald dat de minister binnen acht weken op de aanvraag moest beslissen. Aangezien de minister deze termijn niet heeft nageleefd, heeft eiser nu beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk is, ondanks het ontbreken van een ingebrekestelling, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en de minister moet ook het griffierecht van € 194,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 19 mei 2025.