ECLI:NL:RBDHA:2025:9103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Algerijnse vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die op 6 maart 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De vreemdeling, eiser, had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 21 maart 2025 en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel enkel betrekking heeft op de periode daarna. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde met betrekking tot zijn uitzetting, aangezien hij al sinds 26 februari 2025 in bewaring was gesteld zonder dat er zicht was op uitzetting naar Algerije. De rechtbank oordeelde echter dat de bewaring in beginsel mocht voortduren tot 15 juli 2025, omdat eiser rechtmatig verblijf had hangende zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.