ECLI:NL:RBDHA:2025:9207
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting naar Tunesië
Op 14 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De minister heeft op 16 mei 2025 de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2025 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank heeft direct na de zitting mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat er geen zicht op uitzetting naar Tunesië is. Eiser is op 16 mei 2025 uitgezet, wat betekent dat er in zijn specifieke geval wel degelijk zicht op uitzetting was. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzetting van eiser, met verschillende acties die zijn ondernomen om de uitzetting te realiseren. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 1 april 2025 geoordeeld dat een lichter middel niet volstaat om de uitzetting te verzekeren. Er zijn geen gronden gevonden om te oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was in de periode tussen het sluiten van het vorige onderzoek en de opheffing van de maatregel.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.