ECLI:NL:RBDHA:2025:9327
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor inrichtingskosten op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten (een bankstel en koelkast) op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, omdat de kosten niet noodzakelijk zouden zijn. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij hij aanvoert dat hij niet kon sparen voor de aanschaf van de benodigde meubels vanwege schulden. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de kosten voor de woninginrichting, waaronder een koelkast en bankstel, tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Verweerder heeft terecht gesteld dat deze kosten in beginsel uit het inkomen moeten worden voldaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Eiser heeft echter niet aangetoond dat hij niet kon reserveren voor deze kosten, en het ontbreken van reserveringsruimte door schulden wordt niet als een bijzondere omstandigheid erkend. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afwijzing van zijn aanvraag onterecht was en dat er geen dringende redenen zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2025.