Uitspraak
[naam] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
Inleiding
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Rechtbank Den Haag
Op 26 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank beoordeelde het beroep van de eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van 10 jaar. De gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie was aanwezig, terwijl de gemachtigde van de eiser niet verscheen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten en direct mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De rechtbank overwoog dat de minister op 23 mei 2025 had bericht dat de eiser op 21 mei 2025 met onbekende bestemming was vertrokken. Dit leidde tot de vraag of de eiser nog belang had bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep. De rechtbank baseerde haar beslissing op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, er in principe vanuit kan worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. De gemachtigde van de eiser had op 26 mei 2025 laten weten dat er geen contact meer was met de eiser, wat de rechtbank deed concluderen dat er geen procesbelang meer was.
De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en oordeelde dat de eiser geen recht had op vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 mei 2025 door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 1 week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.