Uitspraak
[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
discretionairebevoegdheid om een asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening in verbinding met paragraaf C2/5, tweede gedachtestreepje (onder ‘discretionaire bepalingen’), van de Vc trekt verweerder een asielaanvraag onverplicht aan zich indien bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van de vreemdeling aan de voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat van een onevenredige hardheid getuigt. Uit voormelde paragraaf volgt verder dat verweerder terughoudend gebruik maakt van de bevoegdheid om een asielaanvraag te behandelen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening als Nederland daartoe op grond van de in de Dublinverordening neergelegde criteria niet verplicht is. Daarom kan de rechtbank alleen terughoudend toetsen of verweerder goed heeft gemotiveerd waarom hij in dit geval niet van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.