ECLI:NL:RBDHA:2025:9469
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Jemenitische eiser met vrees voor Houthi's en gedwongen rekrutering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 mei 2025, wordt het beroep van een Jemenitische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 12 december 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 24 maart 2025 te horen dat zijn aanvraag ongegrond was verklaard door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft het beroep op 7 mei 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als die van de minister aanwezig waren. De eiser stelt dat hij vrees heeft voor de Houthi's, die hem zouden willen rekruteren vanwege de werkzaamheden van zijn broer bij de Amerikaanse ambassade. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de asielmotieven van de eiser niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat de eiser bij terugkeer naar Jemen geen reëel risico loopt op ernstige schade, en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank wijst erop dat de minister niet heeft onderkend dat de situatie in Jemen zodanig is dat de eiser persoonlijk gevaar loopt, en dat de algemene veiligheidssituatie in Jemen niet leidt tot een asielvergunning. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en stelt dat de eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.