ECLI:NL:RBDHA:2025:9481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek om medische redenen op basis van artikel 64 Vw 2000
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden, ingediend op 17 januari 2024. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 25 maart 2024 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing is op 31 oktober 2024 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 24 april 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
Eiser, afkomstig uit [plaats], heeft medische problemen waaronder PTSS en een rughernia. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 21 maart 2024 geadviseerd dat er geen medische noodsituatie zal ontstaan binnen de indicatieve termijn van 3 tot 6 maanden, en dat eiser in staat is om te reizen, mits begeleid. Eiser betoogt dat het BMA-advies onvolledig is en dat er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid ervan, onder andere door een brief van Centrum ’45 van 23 april 2025.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten op basis van het BMA-advies, en dat er geen nieuwe of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven voor een nieuw advies. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en de afwijzing van de aanvraag voor uitstel van vertrek blijft in stand. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding, maar is vrijgesteld van griffierecht.