Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Beoordeling van de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie, die deze aanvraag op 20 februari 2025 als kennelijk ongegrond had afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft deze aanvraag afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen noodzaak was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL25.9532) die de situatie van verzoeker behandelde. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).