ECLI:NL:RBDHA:2025:9551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van opvolgende asielaanvraag van eiser uit Eritrea
Deze uitspraak betreft de niet-ontvankelijk verklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Eritrea. Eiser heeft op 5 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie op 7 april 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 30 mei 2025 geoordeeld dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiser geen nieuwe relevante elementen of bevindingen heeft aangevoerd die de beoordeling van zijn aanvraag kunnen beïnvloeden. De rechtbank heeft de eerdere afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die op 27 januari 2023 was ingediend, in aanmerking genomen. Eiser had in die procedure niet kunnen aantonen dat hij zijn gestelde nationaliteit en herkomst kon bewijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de documenten die eiser heeft overgelegd, waaronder een verklaring van de Eritrese ambassade en een doopakte, niet voldoende zijn om de aanvraag ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.