Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).
Procesverloop
Overwegingen
Bewaringsgronden
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, een Turkse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 28 april 2025, waarin de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) had opgelegd. De rechtbank heeft de zaak op 19 mei 2025 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure naar Turkije, ondanks dat de minister het identiteitsnummer van de eiser pas op 12 mei 2025 aan de Turkse autoriteiten had doorgegeven. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een gebrek in de ophouding van de eiser, aangezien hij geen identificerende documenten bij zich had en zijn identiteit niet onmiddellijk kon worden vastgesteld. De beroepsgrond van de eiser werd verworpen, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 mei 2025.