Uitspraak
vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/682578 / FT RK 25/321
vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: mevrouw [naam 1] ,
tegen
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leiden,
hierna: Zilveren Kruis,
en
Infomedics, vertegenwoordigd door [naam 2] ,
gevestigd te Almere.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij niets wordt aangeboden (“nulaanbod”) en de hele vordering dus door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank wijst dit verzoek af. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1.De feiten waar de rechtbank van uitgaat
1.1.
Mevrouw [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 15.223,91 aan vier (unieke) schuldeisers. Het is mevrouw [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft zij voor het laatst op 16 oktober 2024 een schuldregeling aangeboden (nulaanbod). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen.
1.2.
Zilveren Kruis is niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan Zilveren Kruis van € 3.011,38, dat is 19,78% van de totale schuldenlast.
1.3.
Infomedics is (aanvankelijk) als weigerende schuldeiser aangemerkt inzake twee
vorderingen. Inzake haar vordering van € 818,63 (dossiernummer [nummer 1] ) is zij blijkens de brief van [naam 2] aan de rechtbank van 2 april 2025 alsnog akkoord gegaan. Het verzoek inzake het dwangakkoord richt zich dus niet langer tegen Infomedics inzake deze vordering. Inzake haar vordering van € 660,78 (dossiernummer [nummer 2] ) heeft Infomedics haar weigering gehandhaafd. Deze schuld van mevrouw [naam 1] is 4,34% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige twee schuldeisers hebben het aanbod aanvaard. Dat zijn DUO (met een
vordering van € 9.468,60) en, wederom, Infomedics (met een vordering van € 225,16).
1.5.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam 1] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank Zilveren Kruis en Infomedics dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
2.De procedure
2.1.
De verzoeken van mevrouw [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 29 april 2025. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [naam 1] , vergezeld door haar moeder;
- mevrouw [naam 3] , schuldhulpverlener bij de gemeente Den Haag;
- de heer [naam 4] , klantbegeleider bij de gemeente Den Haag.
2.2.
Zilveren Kruis en Infomedics zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
Zilveren Kruis heeft wel bij brief van 22 april 2025 een verweerschrift ingediend.
3.Standpunten van partijen
3.1.
Mevrouw [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat Zilveren Kruis en Infomedics het aanbod niet aanvaarden. Volgens haar kan zij niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
Zilveren Kruis stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. Zij wijst de schuldregeling niet af, maar verzoekt om de vordering pas na achttien maanden na goedkeuring van alle schuldeisers definitief af te boeken,
op voorwaarde dat gedurende deze periode geen nieuwe betalingsachterstanden ontstaan. Dit zorgt ervoor dat mevrouw [naam 1] passende begeleiding krijgt en vergroot de kans op duurzaam betaalgedrag en een schuldenvrije toekomst.
3.3.
Infomedics heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.
4.De beoordeling van de verzoeken
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen afwijzen. Zij licht dit oordeel hieronder toe.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat de twee weigerende schuldeisers niet willen instemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat personen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij personen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van (een deel van) hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeisers en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier niet op zijn plaats is.
Mevrouw [naam 1] heeft niet het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [naam 1] aan haar schuldeisers heeft gedaan is niet het maximaal haalbare. Het voorstel is gebaseerd op een Participatiewetuitkering.
Zij heeft nu geen afloscapaciteit, maar gesteld noch gebleken is dat sprake is van medische belemmeringen om betaald werk te verrichten. Mevrouw [naam 1] heeft verklaard gezond te zijn en in beginsel 36 uur per week te kunnen werken.
Zij is relatief jong (37) en heeft diverse banen gehad in onder andere de schoonmaaksector en horeca. De huidige arbeidsmarkt is bovendien gunstig.
Het is dus niet uitgesloten dat zij met inkomsten uit (fulltime) werk meer kan aanbieden aan haar schuldeisers. Het feit dat zij nu tijdelijk in een hotel woont doet daar niet aan af. Naar het oordeel van de rechtbank heeft mevrouw [naam 1] ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is binnen afzienbare tijd een school en/of kinderopvang voor haar jongste kind te regelen.
4.7.
Omdat mevrouw [naam 1] niet het maximaal haalbare voorstel heeft gedaan,
zal de rechtbank reeds hierom het verzoek afwijzen. Het verweer van Zilveren Kruis
behoeft daarom geen bespreking meer.
Op het WSNP-verzoek wordt in een apart vonnis beslist
4.8.
Mevrouw [naam 1] heeft op de zitting laten weten het verzoek om te worden toegelaten tot WSNP te handhaven als het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt afgewezen. De rechtbank zal op dat verzoek in een apart vonnis beslissen.
5.De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzoekster gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag. Dit kan alleen indien het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ook door de rechtbank is afgewezen en verzoekster tegelijk hoger beroep instelt tegen die afwijzing (art. 292 lid 3 Fw).