ECLI:NL:RBDHA:2025:9728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag verblijfsvergunning asiel op basis van niet aannemelijk gemaakte homoseksuele geaardheid
In deze zaak heeft eiser op 13 september 2023 een herhaalde aanvraag voor een asielvergunning voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister op 21 februari 2025 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, van Nigeriaanse afkomst en geboren in 1995, stelt dat hij zijn homoseksuele geaardheid wil aantonen, maar de minister acht deze geaardheid ongeloofwaardig. Eiser heeft eerder een terugkeerbesluit ontvangen en een inreisverbod van twee jaar. Tijdens de zitting op 8 mei 2025 heeft eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister deelgenomen, evenals een tolk. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoert dat de minister tegenstrijdige toetsingsmaatstaven hanteert en onvoldoende rekening houdt met zijn referentiekader en medische situatie. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de aanvraag kennelijk ongegrond heeft verklaard op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat de minister de verklaringen van eiser summier en algemeen heeft mogen vinden en dat de overgelegde stukken onvoldoende zijn om de homoseksuele geaardheid geloofwaardig te achten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.