Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 26 februari 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 14 maart 2024 van de vrouw, met wijziging petitum;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 16 mei 2024;
- het F9-formulier van 14 april 2025 van de man, met bijlagen;
- het F9-formulier van 24 april 2025 van de vrouw, met bijlagen.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de tolk M. Majdoubi;
- namens de man: mr. C. van der Zalm, waarnemend advocaat;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 2019 te [plaats 1] (gemeente [gemeente] ), Tunesië.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 te [geboorteplaats 1] , Tunesië;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 2] , Tunesië;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2022 te [geboorteplaats 3] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- De vrouw heeft de Tunesische nationaliteit en de man heeft de Tunesische en de Nederlandse nationaliteit.
- De man is ook de vader van [jong-meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2004 te [geboorteplaats 4] , Tunesië, en [jong-meerderjarige 2] op [geboortedatum 5] 2006 te [geboorteplaats 3] .
- Deze rechtbank heeft op 6 mei 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover van belang, inhoudende:
- een doorverwijzing van partijen naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Omgangsbegeleiding, waarbij is bepaald dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds) in onderhavige bodemprocedure rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders;
- dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaats 2] ;
- toevertrouwing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan de vrouw;
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] van € 64,- per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
Verzoek en verweer
- te bepalen dat de minderjarige kinderen van partijen iedere week een dag in het weekend bij de man zullen verblijven, afwisselend de zaterdag en de zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur, althans een dusdanige zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht, dan wel te bepalen dat partijen zich ten aanzien van de contacten tussen de man en de kinderen zich zullen houden aan de aanwijzingen en adviezen van de hulpverlening;
- te bepalen dat door de man € 64,- per kind per maand zal worden bijgedragen in de kosten van hun verzorging en opvoeding, waarbij de man zich het recht voorbehoudt om, indien zijn uitkering significant verandert, een herberekening van zijn draagkracht te maken;
- te bepalen dat partijen gehuwd zijn buiten gemeenschap van goederen en in het kader van deze echtscheidingsprocedure ter zake een verdeling en/of verrekening niets van elkaar te vorderen hebben;
- te bepalen dat de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] ( [postcode] ) te [plaats 2] voor de duur van zes maanden te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers,
Beoordeling
le régime de communauté des biens’ te kiezen de keuze gemaakt dat er sprake is van een algehele gemeenschap van goederen, waar de echtelijke woning binnen valt. De vrouw verzoekt dat de man de helft van de waarde van de woning aan de vrouw moet vergoeden.
le régime de communauté des biens’dat in beginsel een beperkte gemeenschap van goederen inhoudt, geldt dat een overeenkomst daartoe moet worden vastgelegd in een authentieke akte. Het bestaan van een dergelijke akte is niet gesteld of gebleken. De man gaat er dan ook van uit dat er geen (beperkte) gemeenschap van goederen tussen partijen bestaat. De man verzoekt te bepalen dat partijen gehuwd zijn buiten gemeenschap van goederen en in kader verdeling/verrekening niets van elkaar te vorderen hebben.
le régime de communauté des biens’ staat vermeld voldoende is om een gemeenschap van goederen tussen partijen te doen laten ontstaan, is niet gesteld of gebleken dat partijen uitdrukkelijk contractueel hebben geregeld dat de (voorhuwelijkse) woning tot de gemeenschap zou gaan behoren. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de echtelijke woning niet gemeenschappelijk is geworden en dus niet voor verdeling in aanmerking komt. De rechtbank zal de verzoeken van de vrouw op dit punt afwijzen.
Beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 te [geboorteplaats 1] , Tunesië;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 2] , Tunesië;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2022 te [plaats 2] ;
- de eerste twee contactmomenten: op zaterdag van 11.00 uur tot 13.00 uur in het bijzijn van de vrouw, waarbij wordt afgesproken in het centrum van Den Haag bij het Spui, bij de Hema boven in de eetgelegenheid, waarbij geldt dat partijen dit op initiatief van de man via whatsapp zullen afstemmen en waarbij geldt dat de man alleen zal komen en geen anderen zal meenemen;
- daarna: iedere zaterdag van 11.00 uur tot 18.00 uur;